4.2.6. De strijd op Sicilië tussen 260‑255.
Op
Sicilië wordt het een pure uitputtingsslag. Hamilcar voert de oorlog daar erg
handig met slimme aanvallen en slinkse overvallen. Voor een open veldslag is
hij te zwak toegerust. Op diplomatiek terrein boeken de Carthagers ieder jaar
winst, want telkens weer vallen Griekse of Siculische steden af van de
Romeinen, die ze dan weer met grote moeite moeten terugveroveren. In het jaar
259 worden Camarina en Henna (door verraad) weer Carthaagse steunpunten. In het
jaar 258 worden de Romeinse strijdkrachten op Sicilië verdubbeld en men gaat
over tot het beleg van Panormus. Hier vlakbij ligt Solus, van oudsher een
Carthaags steunpunt. Het is niet duidelijk, of deze plaats nu al is overgegaan
naar het Romeinse kamp.*
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
* Zie
Boek 10.SOLUNTO Das Ausgrabungsgebiet
und das Museum. R.Gentile.
Soprintendenza beni culturali ed ambientali,
Palermo. Folder: veel
(lucht)foto's en overzichtskaart.
Voor de gebeurtenissen van het jaar 256 wordt verwezen
Voor de gebeurtenissen van het jaar 256 wordt verwezen
naar:
Polybius 1,25‑7,37
Diodorus 23,11‑18, 1 en 24,12
AANTALLEN ZEESLAG ECNOMUS
Moderne auteurs houden het op
230 schepen aan Romeinse zijde.
De andere 100 schepen zouden dan
eventueel de transportschepen
geweest kunnen zijn. De
Carthaagse vloot zou maar liefst 350
schepen bedragen hebben, maar
ook dit cijfer is te hoog. Een
aantal van 200 schepen ligt meer
in de rede. Aantallen van
300‑350 oorlogsschepen zouden
betekenen, dat aan roeiers en sol‑
daten bijna 300.000 man in
totaal op zee geweest zouden zijn.
Het lijkt haast niet mogelijk.
Zelfs bij aantallen van 200‑230
oorlogsschepen moeten er in
totaal ca.200.000 man op zee ge‑
weest zijn. Zulke aantallen
komen we op land nooit tegen!
Aan Carthaagse zijde zouden dan
overigens bijna 100.000 man
bijeen vergaard zijn en dat is
heel veel, als men bedenkt, dat
de stad Carthago niet veel meer
dan 200‑250.000 inwoners gehad
heeft. Met de bondgenoten van
Carthago mee, is het misschien
mogelijk geweest om een vloot
van 200 schepen, die hoofdzakelijk
uit vijfdekkers bestond, uit te
rusten met 80.000 man.
Rome had wat meer bronnen ter
beschikking en een getal van 330
schepen bij de Romeinen is wat
minder onwaarschijnlijk, dan de
350 schepen bij de Carthagers.
Hier wordt voor de statistiek uitgegaan
van de gematigde aantallen van:
230 Romeinse oorlogsschepen en
100 transportschepen
200 Carthaagse oorlogsschepen
Hippana
en Myttistratum moeten de Carthagers uiteindelijk opgeven, waarna de Romeinse
consuls A.Atilius Caiatinus en C.Aquillius Florus zich tegen Henna en Camarina
kunnen richten. Onderweg daarheen geraken zij bijna in een hinderlaag van
Hamilcar. Daarna vallen Camarina, Herbessus en Camicus ten offer aan Romeinse
plundering. Caiatinus steekt over naar Lipara, maar Hamilcar is hem net voor en
neemt de haven met veel verliezen voor de Romeinse bondgenoten. Hamilcar bouwt
ondertussen Lilybaeum en Drepanum tot sterke zeevestigingen uit. De bevolking
van Eryx wordt voor een deel naar Drepanum overgebracht. De oorlog sleept zich
zo jaar na jaar voort en de legioenen worden vermoeid van de vele marsen en
belegeringen. Steeds vaker moeten ze her en der opstanden en Carthaagse
aanvallen vanuit de zeevestigingen of vanaf de vloten het hoofd te bieden. De
Romeinse poging om de Puniërs met de legioenen van Sicilië te verdrijven, is
mislukt. Daarna wordt het geprobeerd met de bouw van een vloot, die de
Carthaagse bevoorrading van de zeevestigingen moest onderbreken. In een aantal
zeeslagen met wisselende kansen en uitslagen mislukte ook dat plan. Er is nog
een derde mogelijkheid, die de Grieken reeds een maal eerder probeerden en dat
is Carthago zelf aanvallen. Met behulp van de Griekse en Etruskische
bondgenoten wordt een enorme vloot gebouwd, die het leger naar Carthago moet
brengen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten