donderdag 31 december 2015
donderdag 24 december 2015
152.De zeeslag bij Mylae.
4.2.4. De zeeslag bij Mylae.
De
nieuwe tactiek van de Romeinen met hun enterbruggen werd voor het eerst in de
zeeslag bij Mylae toegepast. Onder de leiding van de consul Duilius vallen 145
Romeinse schepen vanuit Messana bij Mylae een Carthaagse vloot van 130 schepen
aan. De verrassing met de enterbruggen is compleet en dat is toch verwonderlijk,
want hadden de Carthagers niet kort daarvoor 17 Romeinse schepen te Lipari
buitgemaakt? Men had toch dan gewaarschuwd moeten zijn, ofwel de enterbruggen
waren bij deze 17 schepen nog niet gemonteerd.
De
Carthagers verliezen ca.50 schepen en ook het vlaggeschip van Hannibal met 7
dekken viel in handen van de Romeinen. Dit schip had aan koning Pyrrhus
toebehoord en werd door de Carthagers een vijftiental jaren eerder veroverd.
De
Carthagers hebben de vijand schromelijk onderschat. Zelfs de gebruikelijke
afleidingsmanoevres werden niet uitgevoerd. Een andere oorzaak van de nederlaag
was de samenstelling van het personeel op de Romeinse schepen. Normaal was bij de
Griekse en Carthaagse schepen, dat de zeesoldaten een zeer beperkte minderheid
(5‑10%) vormden. Bij de Romeinen loopt dat percentage op naar 25‑30%!. Zodra er
dus een gevecht aan dek uitbrak, waren de Romeinen qua slagkracht sterk in de
meerderheid.
In
de toekomst zullen de Carthagers zich niet meer zo laten verrassen.
Op
land zijn de Romeinen begonnen aan een zeven maanden durende belegering van
Myttistratum. Hamilcar belegert Segesta en slaat een ontzettingspoging van
C.Caecilius resoluut af. Duilius lukt dit wel met zijn troepen, die hij in
Messana heeft afgezet. Hij verovert bovendien Callagirone in het zuidoosten van
Sicilië.
Hamilcar
is ondertussen in Panormus en hij hoort daar, dat er een meningsverschil is
tussen de Romeinen en hun bondgenoten over de verdeling van de buit. De
Romeinse bondgenoten hebben zelfs een eigen kamp ingericht tussen Therma en
Paropus. Dat geeft Hamilcar de gelegenheid voor onverwachte aanval en hij stelt
met zijn leger 4000 man buiten gevecht.
151.Het begin van de zeeoorlog.
4.2.3. Het begin van de zeeoorlog.
Gedurende
de 24 jaren lange oorlog wisselen de kansen erg. Nu eens wonnen de Romeinen een
beslissend lijkende zeeslag, dan weer vernietigden de Carthagers of stormen
hele Romeinse vloten. Wat dominerend in deze zeeoorlog was, was niet zozeer de
strijd in de zeeslagen, maar wel de voldoende aanvoer van expeditietroepen en
voldoende bevoorrading naar de bedreigde zeevestingen op Sicilië. Ook blokkades
van vijandelijke havens komen vrij vaak voor, terwijl de Carthagers vooral grepen
naar het wapen van plundering der vijandelijke kusten. Vooral daar waren zij
succesvol in. Lange tijd lagen de handel en de scheepvaart stil langs de
Italische kusten. Anderzijds moesten de Carthagers voortdurend in de weer zijn
om door blokkades van Romeinse schepen heen te glippen, teneinde de
overgebleven steunpunten op Sicilië nog te kunnen bereiken. Niettemin is het
toch uiteindelijk een zeeslag geweest tussen een transportvloot en een
blokkadevloot, die het einde van de oorlog inluidde. Door de vele en kleinere
gevechten zouden de Carthagers bijna geen schepen meer over houden.
Toch
zijn de Carthagers lange tijd in de zeeoorlog succesvol geweest en zeker in het
begin. In de eerste jaren is er ook nog nauwelijks een Romeinse vloot, die
weerstand kan bieden aan de Carthaagse eskaders. Van 264 tot 261 beheersen de
Carthagers zelfs de Italische kusten en ontregelen een goed deel van de
Romeinse economie.
Uiteindelijk
zien de Romeinen in, dat ze deze oorlog alleen kunnen winnen, als ze zelf een
vloot hebben. Geholpen door de stranding van een groot Carthaags schip op de
Italische kust (fabeltje?), begon men op grond van dat model aan de opbouw van
een vloot, die in eerste instantie 200 schepen zou gaan tellen. De Carthagers
zouden echter de betere zeevaarders blijven en zouden ook veel beter kunnen
blijven manoevreren. Om dat zeer waarschijnlijke voordeel teniet te doen,
installeerden de Romeinen de "Corvus" op hun schepen. Dat was een
soort loopplank met een zware ijzeren pin eronder, die, wanneer de loopbrug
werd neergelaten, in het vijandelijke schip bleef steken. Met het construeren
van de enterbruggen verwordt het zeegevecht met schepen een landgevecht op
schepen. De Romeinen met hun legioenervaring zijn in het landgevecht de beste
en zullen ook een aantal zeeslagen op de "Corvus" manier gaan winnen.
In
de eerste jaren van de zeeoorlog komt het nauwelijks tot wat grotere gevechten.
Pas in 261 komt er actie op grotere schaal. De Carthagers maken met 20 schepen
een Romeins eskader van 17 oorlogsschepen buit te Lipara. Het succes van Lipara
moet op naam van de Gerusiast Boodes geschreven worden. Even later ontmoet de
Carthaagse admiraal Hannibal een veel grotere Romeinse vloot, voert een
onbezonnen aanvalsmanoevre uit, verliest veel schepen, maar weet toch aan de
vijand te ontkomen door puur alleen de snelheid van zijn schepen.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
Zie ook: boek 56 'Oorlogvoering in de klassieke wereld' van
John Warry, Helmond 1981
Map
53.7 The Punic Wars Nigel
Bagnall Hutchinson, import: Nilson
ISBN 0 09 174421 0
PUNIC WARS Proceedings
of the Conference held in Antwerp from the 23th to the 26th of November 1988 in
cooperation with the Department of History of the 'Universiteit Antwerpen'
(U.F.S.I.A.) Edited by H Devijver and E Lipinski Uitgeverij Peeters Leuven 1989
ORIENTALIA LOVANIENSIA ANALECTA 33
GEGEVENS MYLAE
Carthagers Romeinen
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
sterkte begin 130 145 w.v.100 penteren
verliezen ‑50 ‑?
buit gemaakt +? +31
sterkte eind 80
176 (maximaal)
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
De Carthagers verliezen in de
eerste aanval 30 schepen
en in een tweede aanval nog eens
20 schepen. Van deze
50 schepen worden en 13 à 14 tot
zinken gebracht en
maken er 31 buit. Waar die
andere 5 à 6 schepen dan ge‑
bleven zijn, is onduidelijk..
Des te opmerkelijker is het, dat
de Romeinse admiraal
Duilius zijn opmars over het
land voortzet.
150.De eerste Romeinse veldtocht op Sicilië.
4.2.2. De eerste Romeinse veldtocht op Sicilië.
De
Romeinse troepen in Messana worden op den duur versterkt met nog eens vier
legioenen. Bij nacht gelukt de oversteek naar Messana over de zeestraat, die nu
moeilijker door de Carthagers bewaakt kan worden. Zij waren immers de haven van
Messana als basis kwijt en opereren vanuit Peloris.
De
Romeinen proberen dus de oversteek naar Sicilië te maken. Een eerste poging
mislukt, want de Carthaagse vloot is attent en onderschept de Romeinse
troepenmacht. Het is nog steeds niet echt oorlog, want de Romeinen worden
netjes aan de Italische kant op de wal gezet. De schepen worden nota bene ook
nog teruggegeven. De Carthagers doen er werkelijk alles aan om niet opnieuw in
een oorlog gestort te worden.
Een
van de volgende heimelijke oversteken lukt echter wel.
Inmiddels
belegeren de Syracusers de zuidkant van Messana en de Carthagers de noordzijde
van de stad vanuit Syneis. De Romeinen trachten uit te breken. Wanneer ze sterk
genoeg zijn geworden dan moeten de Syracusers tenslotte wijken en kunnen de
Carthagers hun posities in het noorden ook niet meer houden en het beleg wordt
opgeheven.
Appius
Claudius richt zich nu met enige legioenen tegen Syracuse, maar voor zij die
stad bereiken, worden zij beslissend tegengehouden. Ook hun belegering van
Echetla moet worden afgebroken. Er rest de Romeinen niet veel anders dan snel
terug te keren naar hun bruggehoofd Messana.
Dat
wordt anders, wanneer het volgend jaar (263) Syracuse de zijde van Rome kiest.
Dan komt de Romeinse stormram pas goed op gang en de Carthagers komen steeds
meer alleen te staan op het eiland in hun strijd tegen de aggressor in deze
oorlog. Segesta en Halikyai plegen in de Carthaagse epicratie als eerste
verraad. Overigens verschijnen pas in dit tweede jaar van de oorlog zien we ook
grotere Carthaagse legers op Sicilië. Een leger gaat o.l.v.Hannibal (zoon van
Gersacon of Gisgo) naar Akragas. Een ander leger onder Hanno (een andere dan
die van Messana) bevindt zich bij Lilybaeum.
Oost‑Siclië
is inmiddels door Marcus Valerius Maximus met in totaal 10 legioenen voor de
Romeinen gewonnen en in het jaar 262 rukken Romeinen en Grieken gezamenlijk op
naar Akragas. Daar verdedigt Hannibal Gersacon de Carthaagse positie met 50.000
man. Vanuit twee legerkampen belegeren de Romeinen en Grieken de stad gedurende
enige maanden. Dan komt er ook hulp opdagen, want na een succesvol
ruitergevecht weet Hanno met zijn legermacht vanuit Lilybaeum door te breken
naar het belegerde Akragas. Hanno sluit nu op zijn beurt de toevoer van de
Romeinen af. Na verloop van tijd wordt de situatie van alle legergroepen zo
onhoudbaar, dat er wel een grote veldslag moest komen. De Romeinen wonnen de
slag bij de Torosheuvel op het ** nippertje. Het totale beleg duurde van juni
262 tot december 262, of zelfs nog tot in 261 (Pol.I 17 5-19).
Zie:BOEK 29.AKRAGAS
Das Tal der Tempel. G.di Giovanni. i.e.v.v. Hendrike
Schoof,
necropool en museum. Veel foto's en afbeeldingen. Het is een
uitgebreide folder. Op blz 71. o.a. een verklaring van
driehoekige vormen/Baal/Sicilié. Tekeningen. De relatie
tofet met Akragas is echter niet duidelijk.
Voor
de gebeurtenissen van 262 wordt verwezen
naar
Polybius 1,17‑19, Diodorus 23,7‑9,2 en
Zonaras
8,10 p.384B‑386A.
Zie:ATLAS VAN DE FENICISCHE EN PUNISCHE STAMMEN, STEDEN
EN VOLKEN.
74A.De
strijd om Akragas 262/261 v.C. – omgeving
74B.De strijd om Akragas 262/261
v.C. – rond de stad
MELTZER
Meltzer gaat er in zijn
"Geschichte der Karthager" van uit,
dat de Carthagers in 262
eigenlijk van plan waren om met
leger en vloot via Sardinië naar
Italië zelf te gaan. De
Romeinse opmars met 100.000 man
naar Akragas doorkruiste
dit voornemen. Aan de andere
kant zorgde de Carthaagse
dreiging van een landing in
Italië ervoor, dat de Romeinen een
voorgenomen uitzending van een
consulair leger naar Sicilië
afgelasten!
De strijd bij Akragas of
Agrigentum is bijzonder zwaar ge‑
weest. De in de minderheid
verkerende Carthagers en hun
bondgenoten (Numidiërs!) voeren
de strijd zeer knap, waar‑
bij de Romeinse legers enige
malen gevoelige verliezen
lijden bij met name de door
Hannibal geleide uitvallen.
Bij de strijd om Agrigentum
zouden 30.000 Romeinen en bond‑
genoten zijn omgekomen. Dat moet
een te hoog cijfer zijn,
ofwel de pest moet daar weer
zijn toegeslagen.
DE
STRIJD BIJ AKRAGAS OFWEL AGRIGENTUM IN DETAILS
a.Tijdens de oogsttijd (juni
262) arriveren de Romeinse
legers.
b.Romeins kamp ten zuiden van de
Asklepeion.
c.Uitval Hannibal met twee
legergroepen. Een groep om de
plunderende Romeinse troepen te onderscheppen en één om
het Romeinse legerkamp aan te vallen. Beide aanvallen
worden door de Romeinen met de grootste moeite opgevan‑
gen.
d.Daarna installatie van nog een
Romeins legerkamp op de
rechteroever van de Hypsas, dat met linies met het eers‑
te kamp verbonden wordt. Akragas is dus nog vanuit het
noorden bereikbaar.
e.Periode van vijf maanden
belegering. Steeds slechtere
toestanden op het gebied van verzorging en verpleging
aan beide zijden.
f.Aankomst Hanno vanuit
Lilybaeum met een leger van tussen
de 30.000 en 50.000 man, met daarnaast 1500 tot 6000
ruiters en 30 tot 60 olifanten. Deze verschillende aan‑
tallen worden in verschillende bronnen genoemd.
g.Hanno komt aan in Ras Melkart.
Het is niet duidelijk, of
dat overzee of over land gebeurt.
h.Hanno legert op de heuvel Toros.
i.Verovering van Herbessus met
Romeinse voorraden.
j.Pestepidemie bij de Romeinen.
k.Twee maanden lang
schermutselingen.
l.Veldslag door Hanno en uitval
door Hannibal hebben niet
het gewenste resultaat. Wel zijn beide partijen volledig
uitgeput.
m.In de nacht évacuatie door de
Romeinse linies heen, waar‑
bij de Carthaagse troepen nog door de inwoners van Akragas
aangevallen worden. Zij doen dat in de hoop dan door de
Romeinen gespaard te worden (mogelijk één van de Romeinse
fabels).
n.De Romeinen plunderen Akragas
en voeren 25.000 inwoners
als slaaf weg.
Ze
waren zo uitgeput, dat Hannibal met zijn troepen zich rustig kon inschepen op
de gereed liggende schepen voor de kust.
Wel
viel nu Akragas in handen van de Romeinen, die later dit jaar of begin 261 het
verdere binnenland van Sicilië veroverden. Alleen de kustvestigingen van de
Carthagers hielden stand.
Drie
jaren heeft de Romeinse oorlogsmachine er voor nodig gehad om de Carthagers uit
het grootste deel van Sicilië te verdrijven. Alleen Lilybaeum, Drepana en
Panormus en hun directe omgeving blijven nog onder de Carthaagse controle. *
De
strijd is taai en hard geweest, vooral rond de fel omstreden stad Akragas. Over
het algemeen laten de Grieken de Carthagers in de steek en verwelkomen een
nieuwe heerser.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
*
en nog enige kleinere steunpunten.
BRONNEN
Voor de gebeurtenissen in 261
wordt verwezen naar de over‑
leveringen van:
Polybius 1,20
Diodorus 23,8.2.3.9,3.
Zonaras 8,10.p.386BC.
Orosius 4,7,7.
Volgens deze laatste bron
plundert Hannibal met 70 oorlogs‑
schepen de Italische kusten.
Hamilcar is de nieuwe aanvoer‑
der van het Carthaagse leger op
Sicilië. Hij dient niet ver‑
ward te worden met de latere
Hamilcar Barcas. Over de daden
van de Hamilcar uit 261 is niet
veel bekend, behalve, dat
hij 4000 muitende Galliërs uit
zijn leger expres in een Ro‑
meinse val laat lopen bij
Otacilius.
Zie:ATLAS VAN DE FENICISCHE EN PUNISCHE STAMMEN, STEDEN
EN VOLKEN.
75.De
strijd om Sicilië 261-258 v.C.
76.De
zeeoorlog in 260-258 v.C.
Abonneren op:
Posts (Atom)