donderdag 24 december 2015

152.De zeeslag bij Mylae.

4.2.4.    De zeeslag bij Mylae.

De nieuwe tactiek van de Romeinen met hun enterbruggen werd voor het eerst in de zeeslag bij Mylae toegepast. Onder de leiding van de consul Duilius vallen 145 Romeinse schepen vanuit Messana bij Mylae een Carthaagse vloot van 130 schepen aan. De verrassing met de enterbruggen is compleet en dat is toch verwonderlijk, want hadden de Carthagers niet kort daarvoor 17 Romeinse schepen te Lipari buitgemaakt? Men had toch dan gewaarschuwd moeten zijn, ofwel de enterbruggen waren bij deze 17 schepen nog niet gemonteerd.
De Carthagers verliezen ca.50 schepen en ook het vlaggeschip van Hannibal met 7 dekken viel in handen van de Romeinen. Dit schip had aan koning Pyrrhus toebehoord en werd door de Carthagers een vijftiental jaren eerder veroverd.
De Carthagers hebben de vijand schromelijk onderschat. Zelfs de gebruikelijke afleidingsmanoevres werden niet uitgevoerd. Een andere oorzaak van de nederlaag was de samenstelling van het personeel op de Romeinse schepen. Normaal was bij de Griekse en Carthaagse schepen, dat de zeesoldaten een zeer beperkte minderheid (5‑10%) vormden. Bij de Romeinen loopt dat percentage op naar 25‑30%!. Zodra er dus een gevecht aan dek uitbrak, waren de Romeinen qua slagkracht sterk in de meerderheid.
In de toekomst zullen de Carthagers zich niet meer zo laten verrassen.

Op land zijn de Romeinen begonnen aan een zeven maanden durende belegering van Myttistratum. Hamilcar belegert Segesta en slaat een ontzettingspoging van C.Caecilius resoluut af. Duilius lukt dit wel met zijn troepen, die hij in Messana heeft afgezet. Hij verovert bovendien Callagirone in het zuidoosten van Sicilië.
Hamilcar is ondertussen in Panormus en hij hoort daar, dat er een meningsverschil is tussen de Romeinen en hun bondgenoten over de verdeling van de buit. De Romeinse bondgenoten hebben zelfs een eigen kamp ingericht tussen Therma en Paropus. Dat geeft Hamilcar de gelegenheid voor onverwachte aanval en hij stelt met zijn leger 4000 man buiten gevecht.


151.Het begin van de zeeoorlog.

4.2.3.    Het begin van de zeeoorlog.

Gedurende de 24 jaren lange oorlog wisselen de kansen erg. Nu eens wonnen de Romeinen een beslissend lijkende zeeslag, dan weer vernietigden de Carthagers of stormen hele Romeinse vloten. Wat dominerend in deze zeeoorlog was, was niet zozeer de strijd in de zeeslagen, maar wel de voldoende aanvoer van expeditietroepen en voldoende bevoorrading naar de bedreigde zeevestingen op Sicilië. Ook blokkades van vijandelijke havens komen vrij vaak voor, terwijl de Carthagers vooral grepen naar het wapen van plundering der vijandelijke kusten. Vooral daar waren zij succesvol in. Lange tijd lagen de handel en de scheepvaart stil langs de Italische kusten. Anderzijds moesten de Carthagers voortdurend in de weer zijn om door blokkades van Romeinse schepen heen te glippen, teneinde de overgebleven steunpunten op Sicilië nog te kunnen bereiken. Niettemin is het toch uiteindelijk een zeeslag geweest tussen een transportvloot en een blokkadevloot, die het einde van de oorlog inluidde. Door de vele en kleinere gevechten zouden de Carthagers bijna geen schepen meer over houden.
Toch zijn de Carthagers lange tijd in de zeeoorlog succesvol geweest en zeker in het begin. In de eerste jaren is er ook nog nauwelijks een Romeinse vloot, die weerstand kan bieden aan de Carthaagse eskaders. Van 264 tot 261 beheersen de Carthagers zelfs de Italische kusten en ontregelen een goed deel van de Romeinse economie.
Uiteindelijk zien de Romeinen in, dat ze deze oorlog alleen kunnen winnen, als ze zelf een vloot hebben. Geholpen door de stranding van een groot Carthaags schip op de Italische kust (fabeltje?), begon men op grond van dat model aan de opbouw van een vloot, die in eerste instantie 200 schepen zou gaan tellen. De Carthagers zouden echter de betere zeevaarders blijven en zouden ook veel beter kunnen blijven manoevreren. Om dat zeer waarschijnlijke voordeel teniet te doen, installeerden de Romeinen de "Corvus" op hun schepen. Dat was een soort loopplank met een zware ijzeren pin eronder, die, wanneer de loopbrug werd neergelaten, in het vijandelijke schip bleef steken. Met het construeren van de enterbruggen verwordt het zeegevecht met schepen een landgevecht op schepen. De Romeinen met hun legioenervaring zijn in het landgevecht de beste en zullen ook een aantal zeeslagen op de "Corvus" manier gaan winnen.

In de eerste jaren van de zeeoorlog komt het nauwelijks tot wat grotere gevechten. Pas in 261 komt er actie op grotere schaal. De Carthagers maken met 20 schepen een Romeins eskader van 17 oorlogsschepen buit te Lipara. Het succes van Lipara moet op naam van de Gerusiast Boodes geschreven worden. Even later ontmoet de Carthaagse admiraal Hannibal een veel grotere Romeinse vloot, voert een onbezonnen aanvalsmanoevre uit, verliest veel schepen, maar weet toch aan de vijand te ontkomen door puur alleen de snelheid van zijn schepen.

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

Zie ook: boek 56 'Oorlogvoering in de klassieke wereld' van John Warry, Helmond 1981
Map 53.7                The Punic Wars Nigel Bagnall           Hutchinson, import: Nilson ISBN 0 09 174421 0
PUNIC WARS Proceedings of the Conference held in Antwerp from the 23th to the 26th of November 1988 in cooperation with the Department of History of the 'Universiteit Antwerpen' (U.F.S.I.A.) Edited by H Devijver and E Lipinski Uitgeverij Peeters Leuven 1989 ORIENTALIA LOVANIENSIA ANALECTA 33


                GEGEVENS MYLAE
                                    Carthagers Romeinen
                ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
                sterkte begin       130        145 w.v.100 penteren
                verliezen             ‑50        ‑?
                buit gemaakt        +?         +31
                sterkte eind         80        176 (maximaal)
                ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑

                De Carthagers verliezen in de eerste aanval 30 schepen
                en in een tweede aanval nog eens 20 schepen. Van deze
                50 schepen worden en 13 à 14 tot zinken gebracht en
                maken er 31 buit. Waar die andere 5 à 6 schepen dan ge‑
                bleven zijn, is onduidelijk..
                Des te opmerkelijker is het, dat de Romeinse admiraal
                Duilius zijn opmars over het land voortzet.



150.De eerste Romeinse veldtocht op Sicilië.

4.2.2.    De eerste Romeinse veldtocht op Sicilië.

De Romeinse troepen in Messana worden op den duur versterkt met nog eens vier legioenen. Bij nacht gelukt de oversteek naar Messana over de zeestraat, die nu moeilijker door de Carthagers bewaakt kan worden. Zij waren immers de haven van Messana als basis kwijt en opereren vanuit Peloris.
De Romeinen proberen dus de oversteek naar Sicilië te maken. Een eerste poging mislukt, want de Carthaagse vloot is attent en onderschept de Romeinse troepenmacht. Het is nog steeds niet echt oorlog, want de Romeinen worden netjes aan de Italische kant op de wal gezet. De schepen worden nota bene ook nog teruggegeven. De Carthagers doen er werkelijk alles aan om niet opnieuw in een oorlog gestort te worden.
Een van de volgende heimelijke oversteken lukt echter wel.
Inmiddels belegeren de Syracusers de zuidkant van Messana en de Carthagers de noordzijde van de stad vanuit Syneis. De Romeinen trachten uit te breken. Wanneer ze sterk genoeg zijn geworden dan moeten de Syracusers tenslotte wijken en kunnen de Carthagers hun posities in het noorden ook niet meer houden en het beleg wordt opgeheven.
Appius Claudius richt zich nu met enige legioenen tegen Syracuse, maar voor zij die stad bereiken, worden zij beslissend tegengehouden. Ook hun belegering van Echetla moet worden afgebroken. Er rest de Romeinen niet veel anders dan snel terug te keren naar hun bruggehoofd Messana.

Dat wordt anders, wanneer het volgend jaar (263) Syracuse de zijde van Rome kiest. Dan komt de Romeinse stormram pas goed op gang en de Carthagers komen steeds meer alleen te staan op het eiland in hun strijd tegen de aggressor in deze oorlog. Segesta en Halikyai plegen in de Carthaagse epicratie als eerste verraad. Overigens verschijnen pas in dit tweede jaar van de oorlog zien we ook grotere Carthaagse legers op Sicilië. Een leger gaat o.l.v.Hannibal (zoon van Gersacon of Gisgo) naar Akragas. Een ander leger onder Hanno (een andere dan die van Messana) bevindt zich bij Lilybaeum.

Oost‑Siclië is inmiddels door Marcus Valerius Maximus met in totaal 10 legioenen voor de Romeinen gewonnen en in het jaar 262 rukken Romeinen en Grieken gezamenlijk op naar Akragas. Daar verdedigt Hannibal Gersacon de Carthaagse positie met 50.000 man. Vanuit twee legerkampen belegeren de Romeinen en Grieken de stad gedurende enige maanden. Dan komt er ook hulp opdagen, want na een succesvol ruitergevecht weet Hanno met zijn legermacht vanuit Lilybaeum door te breken naar het belegerde Akragas. Hanno sluit nu op zijn beurt de toevoer van de Romeinen af. Na verloop van tijd wordt de situatie van alle legergroepen zo onhoudbaar, dat er wel een grote veldslag moest komen. De Romeinen wonnen de slag bij de Torosheuvel op het ** nippertje. Het totale beleg duurde van juni 262 tot december 262, of zelfs nog tot in 261 (Pol.I 17 5-19).


Zie:BOEK 29.AKRAGAS
Das Tal der Tempel. G.di Giovanni. i.e.v.v. Hendrike Schoof,
Agrigento 1979. Das Nazional Museum. Beschrijving tempels,
necropool en museum. Veel foto's en afbeeldingen. Het is een
uitgebreide folder. Op blz 71. o.a. een verklaring van
driehoekige vormen/Baal/Sicilié. Tekeningen. De relatie
tofet met Akragas is echter niet duidelijk.

                                               Voor de gebeurtenissen van 262 wordt verwezen
                                               naar Polybius 1,17‑19, Diodorus 23,7‑9,2 en
                                               Zonaras 8,10 p.384B‑386A.

Zie:ATLAS VAN DE FENICISCHE EN PUNISCHE STAMMEN, STEDEN EN VOLKEN.

           74A.De strijd om Akragas 262/261 v.C. – omgeving

           74B.De strijd om Akragas 262/261 v.C. – rond de stad


                MELTZER
                Meltzer gaat er in zijn "Geschichte der Karthager" van uit,
                dat de Carthagers in 262 eigenlijk van plan waren om met
                leger en vloot via Sardinië naar Italië zelf te gaan. De
                Romeinse opmars met 100.000 man naar Akragas doorkruiste
                dit voornemen. Aan de andere kant zorgde de Carthaagse
                dreiging van een landing in Italië ervoor, dat de Romeinen een
                voorgenomen uitzending van een consulair leger naar Sicilië
                afgelasten!

                De strijd bij Akragas of Agrigentum is bijzonder zwaar ge‑
                weest. De in de minderheid verkerende Carthagers en hun
                bondgenoten (Numidiërs!) voeren de strijd zeer knap, waar‑
                bij de Romeinse legers enige malen gevoelige verliezen
                lijden bij met name de door Hannibal geleide uitvallen.
                Bij de strijd om Agrigentum zouden 30.000 Romeinen en bond‑
                genoten zijn omgekomen. Dat moet een te hoog cijfer zijn,
                ofwel de pest moet daar weer zijn toegeslagen.

                DE STRIJD BIJ AKRAGAS OFWEL AGRIGENTUM IN DETAILS
                a.Tijdens de oogsttijd (juni 262) arriveren de Romeinse
                  legers.
                b.Romeins kamp ten zuiden van de Asklepeion.
                c.Uitval Hannibal met twee legergroepen. Een groep om de
                  plunderende Romeinse troepen te onderscheppen en één om
                  het Romeinse legerkamp aan te vallen. Beide aanvallen
                  worden door de Romeinen met de grootste moeite opgevan‑
                  gen.
                d.Daarna installatie van nog een Romeins legerkamp op de
                  rechteroever van de Hypsas, dat met linies met het eers‑
                  te kamp verbonden wordt. Akragas is dus nog vanuit het
                  noorden bereikbaar.
                e.Periode van vijf maanden belegering. Steeds slechtere
                  toestanden op het gebied van verzorging en verpleging
                  aan beide zijden.
                f.Aankomst Hanno vanuit Lilybaeum met een leger van tussen
                  de 30.000 en 50.000 man, met daarnaast 1500 tot 6000
                  ruiters en 30 tot 60 olifanten. Deze verschillende aan‑
                  tallen worden in verschillende bronnen genoemd.
                g.Hanno komt aan in Ras Melkart. Het is niet duidelijk, of
                  dat overzee of over land gebeurt.
                h.Hanno legert op de heuvel Toros.
                i.Verovering van Herbessus met Romeinse voorraden.
                j.Pestepidemie bij de Romeinen.
                k.Twee maanden lang schermutselingen.
                l.Veldslag door Hanno en uitval door Hannibal hebben niet
                  het gewenste resultaat. Wel zijn beide partijen volledig
                  uitgeput.
                m.In de nacht évacuatie door de Romeinse linies heen, waar‑
                  bij de Carthaagse troepen nog door de inwoners van Akragas
                  aangevallen worden. Zij doen dat in de hoop dan door de
                  Romeinen gespaard te worden (mogelijk één van de Romeinse
                  fabels).
                n.De Romeinen plunderen Akragas en voeren 25.000 inwoners
                  als slaaf weg.


Ze waren zo uitgeput, dat Hannibal met zijn troepen zich rustig kon inschepen op de gereed liggende schepen voor de kust.
Wel viel nu Akragas in handen van de Romeinen, die later dit jaar of begin 261 het verdere binnenland van Sicilië veroverden. Alleen de kustvestigingen van de Carthagers hielden stand.
Drie jaren heeft de Romeinse oorlogsmachine er voor nodig gehad om de Carthagers uit het grootste deel van Sicilië te verdrijven. Alleen Lilybaeum, Drepana en Panormus en hun directe omgeving blijven nog onder de Carthaagse controle. *
De strijd is taai en hard geweest, vooral rond de fel omstreden stad Akragas. Over het algemeen laten de Grieken de Carthagers in de steek en verwelkomen een nieuwe heerser.

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

* en nog enige kleinere steunpunten.
                         
                BRONNEN
                Voor de gebeurtenissen in 261 wordt verwezen naar de over‑
                leveringen van:
                Polybius 1,20
                Diodorus 23,8.2.3.9,3.
                Zonaras 8,10.p.386BC.
                Orosius 4,7,7.
                Volgens deze laatste bron plundert Hannibal met 70 oorlogs‑
                schepen de Italische kusten. Hamilcar is de nieuwe aanvoer‑
                der van het Carthaagse leger op Sicilië. Hij dient niet ver‑
                ward te worden met de latere Hamilcar Barcas. Over de daden
                van de Hamilcar uit 261 is niet veel bekend, behalve, dat
                hij 4000 muitende Galliërs uit zijn leger expres in een Ro‑
                meinse val laat lopen bij Otacilius.

Zie:ATLAS VAN DE FENICISCHE EN PUNISCHE STAMMEN, STEDEN EN VOLKEN.
           75.De strijd om Sicilië 261-258 v.C.
           76.De zeeoorlog in 260-258 v.C.