Bevolkingsinschattingen.
Hoe bepaal je de omvang van
dorpen en steden in de oudheid? Dit kan gebaseerd zijn op de bevolkingsdichtheid
(aan de hand van getraceerde woningen, gebouwen) en daarnaast spelen de
natuurlijke beschikbare bronnen een rol. J.R.Zorn neemt een voorbeeld Tell
en-Nasbeh om dit nader uit te werken. Hij komt tot de volgende normen:
Gemiddeld 361 personen per hectare
en 5.34 personen per huishouden.
Natuurlijke bronnen: 2-3
liter per dag per persoon, 200 kg tarwe per persoon per jaar. Gemiddelde
oppervlakte per huis=36,5 m2. Dat is 8,1 m2 per persoon.
59.1. Bulletin of the American Schools of Oriental
Research
nr.295:Estimating the population size of
ancient
settlements. J.R.Zorn Dep. of Near Eastern Studies Univ.of Calif.
De versterking van de Fenicische
krachten vindt vooral plaats halver‑
wege het traject Fenicië en Iberië,
nl. te Sardinië, Sicilië en de
Libysche kusten. Ook in Iberië en
Mauretanië winnen de Puniërs terrein,
zij het minder spectaculair als in
het middengedeelte van de Middelland‑
se zee. Met de ontwikkeling van
Carthago krijgen de Feniciërs van het
westen een fikse steun, waarop steeds
meer wordt teruggevallen. Deze
periode van onafhankelijkheid duurt
zo'n 2 1/2 eeuw, waarna Carthago
definitief de leiding neemt in de
strijd tegen de opdringende Grieken.
Waren de 7 tot 8 eeuwen tamelijk
vreedzaam voor de Feniciërs in dit deel
van de wereld verlopen sinds hun
aankomst in de 12e eeuw; de eeuwen na
400 zullen een aaneenschakeling zijn van
verdedigingsoorlogen tegen de
Grieken en Romeinen. Slechts zelden
is duidelijk aanwijsbaar, dat de
Feniciërs op het agressieve pad zijn.
Carthago heeft zich daar een
enkele keer ook aan bezondigd, maar
dat waren strikte uitzonderingen. De
echte agressors van de oudheid zijn echter
de Grieken en Romeinen.
Demografie.
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑-----
Met hoevelen waren de Feniciërs
eigenlijk in het westelijke deel van
de Middellandse zee verzeild geraakt
en hoe was de verdeling per land?
In de eerste eeuwen zijn het er heel
weinig geweest. Er kwamen er pas
beduidend meer omstreeks 800. Een
andere immigratiegolf trad op na 600.
De mening van:
J.Beloch had het al berekend in de 19e
eeuw na Chr. In de tijd voor onze
jaartelling praten we over maar een fractie van de huidige bevolking op aarde.
Bij de dood van Augustus zouden er misschien 54.000.000 mensen geleefd kunnen
hebben in het gehele Romeinse rijk. Op elke km2 zou dat gemiddeld betekent
hebben, dat er 16 mensen aanwezig waren.
Tegenwoordig is er sprake van wel het tienvoudige op zijn minst. Alleen
het land Italië heeft nu al het inwonertal, dat het gehele Romeinse rijk t.t.v.
Augustus had.
In de tijd van het begin van Carthago
(ca.800 v.C) moet de bevolking in het westelijke deel van de Middellandse zee
nog veel minder in aantal zijn geweest. De Feniciërs, die in het westelijk deel
van de Middellandse zee aankwamen vonden vrijwel lege landen, waarin het
gemakkelijk was om steunpunten te ontwikkelen.
Kijken we speciaal naar de (ex-)
‘Carthaagse’ landen uit de tijd van Augustus:
Carthaagse Africa 3-4.000.000
Sardinië 3-400.000
Baetica 80.000
Tarraconensis 80.000 (een klein deel)
Sicilia 40.000 (alleen
westpunt)
========================
Totaal 4-4.800.000, waarvan veel
minder dan de helft Carthaags,
Punisch, of een nazaat van de Feniciërs was.
1.1.Die Bevölkerung J.Beloch Leipzig 1886
der Griechisch‑ Verlag von Duncker
&
Römischen Welt Humblot
METHODE A. De maritieme manier.
De oorlogshaven van Carthago bood
omstreeks het jaar 300 plaats aan *
ongeveer 200 oorlogsschepen. Dat
waren in meerderheid toen nog triremen,
waarop per schip ongeveer 200
personen voeren. Aangezien er vanuit
gegaan mag worden, dat Carthago zijn
vloot grotendeels met eigen volk
bemande (dus
Feniciërs/Carthagers), dan zouden zij bij een maximale
ontplooiing 40.000 mensen nodig gehad
hebben om de vloot te bemannen.
Wanneer Himilco in 398 in grote haast
Motya te hulp wil komen, dan kan
hij slechts beschikken over 100
schepen. Dat moet alleen de vloot van
Carthago in ruste geweest zijn. Een
jaar later, wanneer de bondgenoten
hun schepen hebben bijgedragen en de
Carthaagse vloot op sterkte is
gebracht, dan zijn het er maximaal
300! Voor zo'n vloot is een bemanning
van 60.000 personen nodig. Verder
zijn er minstens 100 kustplaatsen
traceerbaar, waarvan met grote
waarschijnlijkheid gesteld kan worden,
dat zij in Fenicisch/Carthaagse handen
waren. Deze kustplaatsen moeten
ieder voor zich één of enkele
koopvaardijschepen gehad hebben. Samen met
de koopvaardijvloot van Carthago zelf
kan er vanuit gegaan worden, dat
er minimaal 1000 vrachtschepen waren,
temeer daar in overleveringen
gerept wordt over transportvloten van
vele honderden schepen en een
enkele maal zelfs over 1500
transportschepen. De transportvloot van
Carthago bij minimaal 1000 schepen
heeft nog eens 60.000 schepelingen
nodig. Dat geeft voor oorlogsvloot en
transportvloot samen een getal van
110.000 schepelingen. Dat is echter
het geval bij mobilisatie van met
name de oorlogsvloot. Normaal is een
deel van de bemanning van de
oorlogsvloot gewoon aan de
wal werkzaam en wel in diverse vormen van
nijverheid en ambacht. Anderzijds
bleef zelfs bij een maximale
mobilisatie van de vloot toch altijd
genoeg mannelijke bevolking
aanwezig in de steden en havens. Dat
alles geeft een inschatting van de
mannelijke bevolking boven de
kinderleeftijd in de Fenicische en
Carthaagse kustplaatsen op ca.330.000
mensen. Samen met de vrouwen en
kinderen geeft dat een totale bevolking
van ca.1.000.000 mensen. Dat is
een orde van grootte, hetgeen wil
zeggen, dat het niet waarschijnlijk is,
dat er bijvoorbeeld 2 miljoen mensen
waren of slechts een half miljoen.
Voor alle duidelijkheid: we hebben
het hier over alleen de kustplaatsen
en niet over de bewoning in het
binnenland.
METHODE B.Een
nederzettingenoverzicht.
Een andere methode om een indicatie
te krijgen van het inwonertal is het
volgende:
tabel. Aanwezigheid van
Fenicisch/Carthaagse nederzettingen
(alleen de zeker aangetoonde
nederzettingen omstreeks jaar 300)
land * aantal kleine aantal grote binnenland zeer
grote
kustplaatsen steden
steden stad
===========================================================
Mauretanië 12 ‑
‑ ‑
Numidië 18 ‑
‑ ‑
Zeugitanië 6 3
15 1
Byzacium 15 2
15 ‑
Tripolitanië 14
1 ‑ ‑
Spanje 10 1
‑ ‑
Baleares 4 ‑
‑ ‑
Sardinië 5 1
5 ‑
Corsica 1 ‑
‑ ‑
Sicilië 7 2
‑ ‑
overige eilanden 6
‑ ‑ ‑
===========================================================
totaal 98 10
35 1
De kleine kustplaatsen zullen over
het algemeen niet meer dan dorpen
geweest zijn van niet meer dan 5000
inwoners. Dat geldt ook voor de in
het binnenland gelegen 'steden'. De
wat grotere steden zullen gemiddeld
zo'n 20.000 inwoners gehad kunnen
hebben, hoewel Utica en Panormus in
ieder geval op 30.000 tot 40.000
worden ingeschat.
Dat maakt de volgende
bevolkingsverdeling van de Feniciërs/Carthagers
waarschijnlijk:
tabel. Bevolkingsverdeling Feniciërs
en Carthagers omstreeks 300 over
de landen van de westelijke
Middellandse zee.
land bevolkingsaantal land
bevolkingsaantal
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
Mauretanië 60.000 Baleares 20.000
Numidië 90.000 Sardinië 70.000
Zeugitanië 390.000** Corsica 5.000
Byzacium 215.000 Sicilië 75.000
Tripolitanië 105.000
Overig 25.000
Spanje 70.000
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
Totaal 930.000 Totaal 195.000
Generaal Totaal: 1.125.000 inwoners