BESLUIT DEEL TWEE A
Gedurende negen eeuwen hebben de
Feniciërs hun stempel gedrukt op de
landen en volken van een groot deel
van de Middellandse zee. Voor
archeologen, die naarstig naar resten
van de Punische en Fenicische
beschaving zoeken en nog minder voor
toeristen, die een prachtige
Punische tempel willen bewonderen,
komt het als een nauwelijks te
bevatten zaak over. Want voor resten
van deze beschaving moet niet
gezocht worden naar bouwwerken. Zo
die er al waren, dan hebben de
Romeinen die wel vernietigd. De
beschaving van de Feniciërs en hun
westerse loot de Puniërs moet vooral
gezocht worden in de overdracht van
het schrift en in het economisch
openbreken van de toenmaals
onderontwikkelde Middellandse
zeekust. Eeuwenlang waren de Feniciërs
van 1200 tot 800 als een eenoog
koning in het land der blinden.
Verstoken van elke vorm van reële concurrentie konden
zij in een groot
deel van de Middellandse zee opereren
als de Portugezen en Spanjaarden
het meer dan 2000 jaar later zouden
doen over de gehele wereld. Zij
waren overal in de toenmaals bekende
wereld en dat was de wereld van de
Middellandse zee en het Midden‑Oosten.
Overal boden zij hun snuisterijen aan
aan de inheemse bevolking, zoals
later de Nederlanders en Engelsen met
kralen en spiegeltjes de inheemsen
van Afrika bezochten om er wel
waardevolle produkten als retourvracht
van terug mee te nemen. De Feniciërs
namen als retourvracht vooral
koper en tin mee. Dat was nodig voor
de vervaardiging van brons in het
moederland Fenicië. Van lieverlee
ging men over to ook transitohandel.
Men vervoerde elk produkt van land
tot land, zolang dat vervoer maar winst maakte.
In deze eerste eeuwen blijft Fenicië
het belangrijkste anker voor de
Fenicische zeevaarder en/of kolonist.
De Feniciërs in het westen
leven in hun schepen, of op de
kliffen, of op kleine stukjes gepachte
grond van de inheemse vorsten. Het
zijn hoogstens factorijen, die
gesticht worden. Een stad van en voor
de Feniciërs in het westen is
een uitzondering. Alleen Utica, Gadir
en Lixos kunnen echte grote steden
genoemd worden.
De Zeekanaanieten trekken als
zigeuners over de Middellandse zee en
blijven slechts daar waar goede zaken te
doen zijn met de sedentaire
bevolking. Na verloop van tijd gaat
men vaste plaatsen in gebruik nemen
en ook vaste routes. Hun schepen zijn
klein en meestal vaart men langs
de kusten. Tegen de avond trekt men
het schip op een veilige plaats op
het strand, overnacht en gaat de
volgende dag verder naar de
dichtstbijzijnde factorij.
In dit beeld komt verandering, als de
eigen thuishavens in het
moederland bedreigd worden met daadwerkelijke
onderwerping. Pas dan gaan
grotere groepen Feniciërs zich
blijvend vestigen in het veiliger
westelijke deel van de Middellandse
zee. Carthago is daarvan het grote voorbeeld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten