3.9. Een kort vredig
intermezzo.
Dionysius is dus op Sicilië geen steek opgeschoten, maar heeft in Italië
wel flink wat terrein gewonnen. Zijn territoriale monarchie heeft een
formidabele militaire macht ontwikkeld,
welke goeddeels door roof is
bekostigd. De zwakke kant van het Syracusaanse imperium is de slechte
sociale situatie. Er bestaat grote sociale onvrede. Continu vinden
prijsstijgingen nu al plaats. Later zullen van 350 tot 300 de prijzen
nog eens met 50% gaan stijgen. En dat, terwijl de lonen maar net stabiel
blijven. Er bestaat een groot tekort aan graan. Alleen de produktie van
goud en zilver is enorm. Voor de rijken is deze situatie gunstig. Zeker
ook voor Carthago, dat een goed deel van de (edele) metalen levert.
De
rijken hadden altijd wel enig surplus, dat zij op een gunstig moment
op
de markt konden aanbieden. Bovendien konden zij zich specialiseren op
enige goederen. Vooral in het Griekse deel van de oude wereld heerst er
in
de vierde eeuw een overbevolking. De kleine boeren kunnen op hun
stukjes grond niet meer rondkomen en moeten geld gaan lenen bij de
rijken. De rente loopt steeds hoger en op den duur moeten de boeren hun
grond verkopen. Aldus ontstaat het grootgrondbezit.
Ook in Noord‑Afrika ontstaat dat op grote schaal, met name in de vlakte
van de Bagradas. Op Sicilië leiden deze
toestanden tenslotte tot
"stasis" (=revolutie), gevolgd door schulddelging en nieuwe
landverdelingen. De Carthaagse aristocratie houdt echter constant hun
vaste positie over de Libyërs en (puno‑)Libyërs.
In
Carthago is de tijd aangebroken van Hanno de Grote, zodat hij door de
Carthagers zelfs wordt aangeduid. Hij is geen alleenheerser, maar is
geweldig rijk met onder zich zo'n 20.000 slaven! Hij heeft een groot
prestige en laat Carthago haar blik weer wat meer naar het achterland
richten. Toch heeft hij weerspraak van andere families, waaronder
Suniatus (=Sidiaton?=Sakaniaton?). Later zullen we over deze Suniatus
nog meer horen.
Hanno de Grote is de exponent van de aristocratie in Carthago, die zich
kan handhaven door haar rijkdom, bestuursfuncties en het verspreiden van
angst door het dreigen met vergeldingsacties. De werkelijke macht van de
aristocratie is echter duidelijk minder groot dan het prestige, dat men
uitstraalt.
Zie boek 173.CARTHAGE
Gilbert Picard. I.e.v.v. Miriam & Lionel Kochan.
ELEK Books, Great James Street
London , 1964 (1e druk
in frans 1956). Naast
de meest noodzakelijke feiten, tracht de schrijver eigenlijk meer om zich in te
leven in de verhoudingen en bedreigingen, waarin/waaronder de Feniciërs zich
ontplooiden. Veel mooie foto’s.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten