3.6.5. De zeeslag voor Catane.
Een van de grootste zeeslagen, die ooit in de Middellandse zee is
uitgevochten, staat op het punt te beginnen.
Grieken en Carthagers
bevochten elkaar hier met ultiem zo'n 420 oorlogsschepen.
De
Carthaagse vloot was namelijk tijdens Himilco’s tocht rond de Etna
langzaam naar het zuiden afgezakt met de bedoeling bij Catane weer
contact met het leger op te nemen. De vloot van Syracuse reageert alert
op
de splitsing van leger en vloot van Himilco en valt onder de leiding
van Leptinus aan.
Leptinus doet nogal erg enthousiast, want in plaats van met de
volledige vloot aan te vallen, splitst hij zijn eigen vloot door al te
doldriest met de voorhoede op de vijand af te varen. Aangenomen wordt,
dat Himilco zijn leger rond de Etna leidde. De Carthaagse bevelhebber op
de
vloot moet dus een ander geweest zijn. Waarschijnlijk was het Mago en
die verstond het krijgsvak uitstekend. Hij maakte goed gebruik van het
feit, dat de Griekse voorhoede te ver voor de rest van de vloot uitvoer.
De
zeeslag valt uiteen in drie afzonderlijke gevechten. Allereerst wordt
de
Griekse voorhoede omsingeld en daarna met veel meer moeite de Griekse
hoofdmacht. Tenslotte vindt er een algemene achtervolging plaats,
waarbij de overgebleven schepen van Syracuse wanhopig proberen het
strand te bereiken. Lang niet alle Griekse schepen slagen daarin.
Mago slaagde erin om ongeveer 100 schepen van Syracuse uit te schakelen
met ca.20.000 man* aan boord. Dat was bij benadering de helft van de
vloot van Syracuse in deze zeeslag. Na de zeeslag telden de Carthagers
ongeveer 208 schepen en de Syracusers dus nog zo'n 100 schepen. Een
duidelijke krachtsverschuiving ten voordele
van de Carthagers, die er
toch niet het volle profijt van zouden trekken. Niettemin beleeft
Syracuse op deze dag zijn grootste maritieme nederlaag. Himilco heeft
met zijn leger inmiddels de kust bereikt en verenigt zich weer met de
zegevierende vloot, terwijl het leger van Dionysius overhaast zijn
posities gedemoraliseerd opgeeft.
Sommige Griekse bronnen praten over 500 Carthaagse schepen, maar daar
zullen in ieder geval zowel de oorlogsschepen als de transportschepen
mee bedoeld zijn.
DE VLOOT VAN MAGO
De vloot van de Carthagers, die zich via de noord‑ en de
oostkust zich voortbewoog naar Syracuse, bestond vermoedelijk
uit ca.220 oorlogsschepen en 200 transportschepen. De oorlogs‑
schepen zijn ditmaal licht in de meerderheid, omdat deze keer met
een grote slagvloot rekening gehouden moest worden. Syracuse
heeft immers een geduchte
zeemacht opgebouwd. Het leger gaat
over het land. Vandaar ook het naar verhouding geringe aantal
transportschepen.
______________________________________________________________________
1.De
voorhoede van de Grieken opent onder Leptinus de zeeslag.
2.Omsingeling van de schepen van
Leptinus door de Carthagers.
3.Vernietiging voorhoede van de Grieken.
4.Hoofdmachten van de Grieken en Carthagers botsen op elkaar met
op de flanken ook een omsingelingsbeweging door de Carthagers.
5.Vernietiging van een deel van de Griekse hoofdmacht.
6.Vlucht van restant Griekse schepen. De Carthagers in achtervolging.
______________________________________________________________________
LEPTINUS heeft de beschikking in zijn voorhoede over de
wat grotere schepen, die ondanks de omsingeling er in slagen
voor een deel door te breken. De rest van de vloot van
Syracuse is dan echter al hopeloos in het defensief geraakt.
Leptinus kan wel met een aantal schepen ontsnappen.
Tabel 3.Sterkte van de oorlogsvloten.
sterkte van de sterkte van de
Griekse
vloot Carthaagse vloot
voor de zeeslag 200 220
na de zeeslag 90 208
verlies ‑110 ‑20
winst 0 + 8
ncfps
Geen opmerkingen:
Een reactie posten