donderdag 5 februari 2015

99.zeventig jaren vrede

          Er gaat nog een verhaal, dat Gelon aan Carthago gevraagd zou hebben om
          de mensenoffers stop te zetten én om een tweetal tempels te bouwen voor
          de Griekse en Siciliaanse goden Demeter en Kore. Het eerste is niet
          gebeurd, maar de tempels schijnen er wel gekomen te zijn.

          3.2.4.  Terugblik.

          Zo is er aan de voor de Carthagers althans korte en hevige strijd een
          einde gekomen. De Grieken onderling gaan nog wel even door. De successen
          voor Alalia en tegen Doriëus hebben zich niet voortgezet bij Himera. De
          tijd voor de Carthagers was nog niet rijp voor een grootscheeps
          offensief tegen de Grieken. Carthago met zijn Fenicische en inheemse
          bondgenoten gaat weer in de verdediging en zal pas weer terugslaan, als
          het zelf aangevallen wordt.
          Van een echte vrede met de Grieken is vooralsnog geen sprake. Formeel is
          er een overeenkomst afgesloten, maar in de praktijk blijven de partijen
          elkaar grondig wantrouwen.

          3.3.    Zeventig jaren gewapende vrede.

          Voor alles streeft Carthago er nu naar om de strijd niet opnieuw te
          laten oplaaien. De handelsstad is immers gebaat bij vrede, handel en
          scheepvaart. Niettemin komen er toch steeds weer kleine conflicten voor
          met de Grieken. Het is een tijd, waarin althans door de Carthagers geen
          echte oorlog wordt gevoerd, maar deze tijd staat toch bol van de kleine
          schermutselingen. Gelukkig voor de verschillende volken op de westpunt
          van Sicilië hebben de Grieken het ook te druk met elkaar en met de
          Siculiërs. Tirannen grijpen om de haverklap de macht in de Griekse
          steden, maar vanaf 460‑430 is Sicilië vrij van tirannen. Er vinden
          Siculische opstanden plaats en de strijd tussen Sparta en Athene in het
          verre Hellas zal doorwerken op Sicilië.

          Kort na de vrede van 480/479 gaan de Etrusken nog eenmaal in het
          offensief, maar ze worden desastreus verslagen bij Cumae in 474.  De
          Etrusken krijgen steeds meer te maken met plundertochten langs de eigen
          kusten. Hun vroegere bondgenoot Carthago blijft passief bij dit
          gebeuren. Het moet al dan niet gedwongen machteloos toezien hoe hun
          bondgenoot van het eerste uur rake klappen krijgt.

          Ondanks dat de Carthagers en Feniciërs in het westen verschoond
          blijven van een echte oorlog, is het toch een moeilijke periode. Mede
          door de nederlagen van henzelf, de Perzen en Etrusken, ontstaat er een

          grote opleving in de Griekse wereld.
     

     In deze eeuw vinden er bestuurlijke veranderingen plaats in Carthago.
          Zie hiervoor Deel Drie, par.7.3.

              Polyzelos is de zoon van Gelo. Hij vlucht kort na de oor‑
              log tegen de Carthagers naar Theron van Akragas. Er schijnt kort
              een oorlog tussen beide tirannen uitgebroken te zijn, maar al snel
              komt er een verzoening tot stand door de dichter Simonides.

              Hieron volgt zijn vader op in Syracuse en Gela. Hij brengt
              de bevolking van Naxos en Katane naar Leontinoi. Katane wordt her‑
              bevolkt met verschillende bevolkingsgroepen. In 477 beschermt hij
              Locroi tegen een aanval door Anaxilas van Rhegion en in 474 is hij
              het, die de Etrusken te Kyme overwint.

              Thrasydaios volgt zijn vader op in Akragas in 472. Er
              volgt een oorlog met Hieron van Syracuse met als gevolg, dat Himera
              weer onafhankelijk van Akragas wordt. Het bestuur van Thrasydaios
              bevalt ook de Akragantijnen niet en hij moet uiteindelijk naar
              Hellas vluchten.

              Mykethos neemt na Anaxilas de macht over in Zankle en Rhegion
              en bestuurt de steden goed, totdat de zonen van Anaxilas de macht
              opeisen (467). Mykethos gaat vrijwillig naar Hellas.

          De Atheense thallassocratie ontstaat in al zijn grootheid. Het is vooral
          Athene, dat met zijn vloot het oostelijke deel van de Middellandse zee
          beheerst en daarmee ook die van Fenicië en Egypte, die daarmee voor een
          goed deel afgesloten worden van de Carthaagse handel en scheepvaart.
          De ruilhandel met de Grieken vindt nog wel plaats, maar nu onder veel
          ongunstiger voorwaarden. het afzetgebied in het oosten is enorm
          ingekrompen. Dit alles heeft een grote versobering van het leven in het
          Carthaagse rijk ten gevolge. Alleen de allernoodzakelijkste zaken worden
          nog maar aangeschaft, zoals wijn en olie uit Akragas.

          Tegelijkertijd vindt ook een religieuze en politieke omwenteling plaats
          in Carthago. De regering van de Magoniden wordt vervangen. De godin
          Tanit wordt de oppergodin en zij verdringt samen met Baäl Hammon
          alle andere goden naar het tweede plan.
          Een heroriëntatie vindt nu ook plaats in alle richtingen op het
          gebied van de handel. Meer dan ooit tevoren gaat men steunen op het
          Afrikaanse achterland, terwijl daarnaast grote Atlantische expedities
          tot stand komen. Tin uit Brittanië, goud uit Senegal en Zilver uit
          Spanje worden in toenemende mate gebruikt voor de wederopbouw van vloot
          en leger. Alles wijst op een grote krachtsinspanning om een niveau van
          economische en militaire kracht te verkrijgen, waarop en revanche voor
          480 mogelijk zou kunnen worden. De Carthagers nemen er de tijd voor.
          Zeventig jaren bereiden zij zich voor.

ncfps




98.Himera2

          Op het bericht, dat Hamilcar de eerste stormaanvallen op Himera
          onderneemt, haast Gelo van Syracuse zich met 50.000 man voetvolk en 5000
          ruiters eveneens naar de belegerde stad. Gelo schakelt ca.10.000
          foerageurs uit van Hamilcar, die immers geen bescherming door ruiters
          genieten. De komst van Gelo komt de moraal van Himera zeer ten goede. Er
          worden daar zelfs uitvalsgaten gemaakt in de muren van de stad. Gelo
          bedenkt een goed aanvalsplan. Hij weet, dat Hamilcar zit te wachten op
          de ruiterij van Selinous. Het is daarom, dat hij in de nacht zijn
          ruiterij met een grote omweg om Himera heen stuurt. Hij laat hen zich
          voordoen als ruiters van Selinous en de Carthagers trappen in de
          valstrik, want zij laten de Griekse ruiters rustig het zeekamp
          binnendraven. Eenmaal binnen barst een ware hel los. De mannen van Gelo
          weten door te dringen tot de vele schepen en steken daar een aantal van
          in brand.
          Op dat moment dringt Gelo zelf met zijn voetvolk door tot het landkamp
          van het Carthaagse leger, alwaar hij na aanvankelijk succes toch wordt
          teruggeslagen door de Iberische troepen. Ook Theron van Akragas is nu
          vanuit Himera met zijn uitvallen begonnen en vanaf dat moment slaat de
          balans in de strijd door naar de kant van de Grieken.
          De troepen van Hamilcar gaan wijken om de schepen te kunnen bereiken,
          want die dreigen op te gaan in een vlammenzee. Zo weet nog een deel van
          Hamilcar's leger de schepen te bereiken en een ander deel vlucht over
          land naar Panormus. Niettemin is de nederlaag zwaar voor de Carthagers
          en men besluit al ras om vrede te vragen. Volgens Griekse bronnen zouden
          150.000 man zijn uitgeschakeld en weten slechts 20 oorlogsschepen te
          ontkomen.

          Wat er precies met Hamilcar is gebeurd, is onzeker. Hij komt in ieder
          geval om het leven. Hoe is een tweede. Mogelijk, dat hij reeds bij de
          ruiterinval om het leven is gekomen en was het Carthaagse leger direct
          al van zijn leider beroofd, waardoor het de Griekse verrassingsaanvallen
          niet meer effectief kon opvangen. Herodotus vertelt daarentegen het
          verhaal, dat Hamilcar zich na afloop van de strijd in een groot
          offervuur gegooid zou hebben. Hoe dan ook, Hamilcar Mago wordt door de
          Carthagers en Feniciërs als een grote held vereerd. Vele gedenktekens
          zijn van hem later teruggevonden.

          De Ionische steden Zancle en Rhegion hebben Hamilcar danig in de steek
          gelaten. Geen enkele hulp werd daadwerkelijk op het slagveld verstrekt
          en dat kan wel eens doorslaggevend geweest zijn bij deze grote nederlaag
          van Carthago op Siciliaanse bodem.

          De zoon van Theron gaat hierna in Himera regeren. Hij doet dat zo
          slecht, dat al spoedig een poging ondernomen wordt om hem af te zetten.

          Theron smoort echter het verzet van Himera in de kiem.


                  HIMERA
                  De stad werd in 648 gesticht. Er is nu alleen nog een
                  archeologisch opgravingsterrein op de heuvel. Aan de
                  voet van de heuvel ligt een ANTIQUARIUM, waarin de be‑
                  langrijkste vondsten liggen opgeslagen. Ook zijn er
                  maquettes te zien van de veldslag en van hoe de stad
                  er toentertijd moet hebben uit gezien. Het geheel wordt
                  echter verschrikkelijk ontsierd door de snelwegen, die
                  zich om Himera heen slingeren. De spoorlijn loopt vlak
                  onder de heuvel en scheidt de stad van de plaats, waar
                  de tempel van de overwinning is opgericht. De resten van
                  deze tempel zijn nu vrijelijk te bekijken. Het is een
                  Dorische tempel met de afmeting:55,91 bij 22,45 meter.
                  Voorts zijn er drie necropolen ontdekt en is ook de
                  "heilige plaats" vrijgelegd.

                  BRONNEN
                  Herodotus VII,165‑167
                  Diodorus IX,20,3 e.v.
                  Polynus I,28,1

           3.2.3.  Het vredesverdrag van 480/479.

          Het verbond tussen de Ionische steden op Sicilië met Carthago valt na de
          nederlaag bij Himera uiteen. De nuchtere Carthaagse kooplieden gaan niet
          door tot het uiterste, maar trekken gelijk de logische consequentie. Zo
          snel mogelijk vrede is het parool. Het opnieuw samenstellen van een
          expeditieleger kost teveel tijd en geld, terwijl de handel verlies zou
          lijden. Bovendien werden de bondgenoten in het oosten ook verslagen. Bij
          de vrede, die volgt, raken de Carthagers hun zeggenschap over o.a.
          Selinunte kwijt en moet er een schadevergoeding van 2000 talenten
          betaald worden. Dat is een fiks bedrag en de economie van de weliswaar
          rijke stad heeft wel enige tijd nodig om dat te verwerken.

97.Himera1

                  KRACHTSVERHOUDINGEN BIJ DE SLAG VOOR HIMERA
                  ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
                              Carthagers              Grieken
                              & bondgenoten
                  ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
                  vlg.overlevering 300.000           55.000
                  reële sterkte    100.000           55.000
                  ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑



                  COALITIES OMSTREEKS 485
                  ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
                  Carthago        versus          Syracuse
                  Himera (Terillos)               Gela
                  Zancle (Anaxilas)               Akragas
                  Rhegion (Anaxilas)
                  ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑

Zie: ATLAS VAN DE FENICISCHE & PUNISCHE STAMMEN, STEDEN EN VOLKEN.
                Kaart 49F.De aanloop naar de veldslag bij Himera (480 v.C).
                Kaart 49G.De veldslag bij Himera (480 v.C).




Map 16.1 = Boek 37: History of Siciliy, E.A.Freeman, Oxford 1891.

          Ephorus, een historicus uit de 4e eeuw vermeldt, dat in de voorbereiding
          tot de oorlog tegen de Grieken, Perzen en Carthagers nauwgezet hebben
          overlegd om uit te dokteren, hoe de Carthagers en de Feniciërs hun
          grote vloten het beste zouden kunnen gebruiken. De Feniciërs stellen
          voor om eerst naar Sicilië te gaan en daarna een inval te doen op de
          Peloponnesos. Het zijn de Perzen, die dit krijgsplan afgewezen zouden
          hebben en liever eerst Hellas wilden onderwerpen.
          Het is zeer de vraag, of een bundeling van alle strijdkrachten wel tot
          een andere uitkomst zou hebben geleid. De Grieken zouden dat immers ook
          hebben kunnen doen.

          3.2.    De eerste Siciliaanse oorlog.

          Rond 500 zitten de Carthagers en Puniërs samengedrongen op de westpunt
          van het eiland, maar zij hebben nu hun steunpunten versterkt en
          verliezen geen terrein meer aan de opdringende Grieken. De lokale
          gevechten en schermutselingen nemen echter hand over hand toe. Een
          algemene oorlog lijkt onvermijdbaar, temeer daar Carthago zich
          daadwerkelijk met de gang van zaken op het eiland gaat bemoeien.
          De eerste Siciliaanse oorlog is eigenlijk veel meer dan een lokale
          gebeurtenis. In feite is die naar verhouding gezien een complete
          wereldoorlog. In het oosten wordt de Ionische opstand door
          de Perzen m.b.v. de Fenicische vloot neergeslagen.

          3.2.1.  Het begin.

          Reeds in 498 kondigt zich het gruwelijk treffen aan met de komst van
          Hippocrates als dictator te Gela. Hij sluit een verbond met Theron van
          Akragas en gezamenlijk veroveren zij het machtige en rijke Syracuse. De
          tirannen van Himera, Zancle en Rhegion worden beducht voor die
          concentratie van Dorische macht in het zuidoosten van Sicilië en sluiten
          onderling een verbond. Tevens gaan zij een alliantie aan met Carthago.
          De tiran Gelo van Gela kiest Syracuse als plaats van hoofdvestiging. Hij
          voert voortdurend oorlog tegen de Siculiërs, maar ook tegen andere
          Griekse steden in het oosten van Sicilië. In korte tijd werkt hij
          Syracuse op tot de belangrijkste Griekse stad van het eiland. De eerste
          jaren van deze oorlog tussen in hoofdzaak Doriërs contra Ioniërs
          participeert Carthago nog niet direct. Zij doet dat pas en is dat dan
          ook verplicht, wanneer Theron van Akragas Terillos uit Himera heeft
          weten te verdrijven. Terillos is gevlucht en vraagt meteen hulp aan
          Carthago, Rhegion/Zancle. Zo staan dan in 481/480 de partijen tegenover
          elkaar. De Dorische Grieken tegen de Ionische Grieken+Carthago en zijn
          bondgenoten. In de praktijk zullen de Ionische Grieken echter nauwelijks
          aan de komende strijd deelnemen.
                                       COALITIES IN 480
                 Carthago+Selinunte+Motya<<<>>>Akragas+Himera+Gela+Syracuse
                            Zancle/Rhegion<<<>>>(Theron)+(Gelo)
                   Panormus+Segesta+Sicani<<<>>>onderworpen Oost‑Sicilië

          3.2.2.  De slag bij Himera.

          In de befaamde slag bij Himera binden de Carthagers aanzienlijke
          strijdkrachten van de Grieken, die anders door Gelo van Syracuse naar
          Hellas gezonden zouden zijn. Dat bleek achteraf ook niet nodig te zijn,
          want ook zonder de hulp van Gelo werden de Perzen in Hellas verslagen.
          In de strijdmacht van de Carthagers zaten trouwens zeer veel
          verschillende contingenten, die tegen het volk der Grieken waren
          gemobiliseerd. Volgens Herodotus waren er o.a:
          ‑Feniciërs
          ‑Sarden
          ‑Lygiërs
          ‑Helysken
          ‑Kyrniërs
          ‑Iberiërs
          Sinds 483 zijn de Carthagers op grote schaal huurlingen gaan werven. Het
          leger staat nog wel onder de leiding van de Carthagers. Het nadeel van
          dit huurlingenleger is, dat het nog geen eenheid vormde en dat zal de
          bevelhebber Hamilcar zwaar opbreken. Volgens Griekse geschiedschrijvers
          zou Hamilcar zo'n 3000 schepen en 300.000 man tot zijn beschikking
          hebben gehad. Dat zijn onwaarschijnlijk hoge aantallen. Een derde van
          deze cijfers lijkt wel tot de mogelijkheden te behoren.

          Bij de overtocht uit Afrika naar Panormus verliest Hamilcar ongeveer 20
          schepen tijdens een storm. Op zich was dat nog geen ramp, maar helaas
          bevond het grootste deel van zijn ruiterij zich op deze schepen. Dat zal
          toch van grote invloed blijken op het verloop van de strijd, want om dit
          gevoelige verlies te compenseren, vraagt Hamilcar aan bondgenoot
          Selinunte ofwel Selinous hulp in de vorm van haar ruiterij. Dat
          ijlbericht zal in handen vallen van de Syracusers en de ruiters van
          Selinunte zullen niet aan de strijd deelnemen.
          Inmiddels is Hamilcar na de ontschepen in Panormus langs de kust naar
          het oosten getrokken. Theron van Akragas zit met zijn troepen verschanst
          in Himera en is niet van plan om de stad zonder slag of stoot bij de
          nadering van het grote leger van Hamilcar over te geven. Hamilcar richt
          bij Himera vervolgens een zee‑ en een landkamp in. Het zeekamp komt op
          het strand, waarbij de schepen worden bewaakt en het landkamp komt in de
          heuvels ten westen van de stad. Himera wordt dus niet helemaal omsloten.
          Als er inderdaad 300.000 man geweest waren, dan had dat wel gekund, maar
          zelfs met 100.000 is dat heel wat moeilijker en waarschijnlijk zijn het
          er nog wel minder geweest ook.
          
                                                                                                                                    480

woensdag 4 februari 2015

96.met de Perzen.

          3.      DE GRIEKS‑CARTHAAGSE PERIODE.


          Door de komst van de Grieken zagen steeds meer Fenicische steden zich
          genoodzaakt om aansluiting te zoeken bij de voornaamste Punische stad
          teneinde de nodige bescherming te krijgen. Een Carthaags rijk is
          ontstaan en breidt steeds meer uit. Dit liep paralel met steeds weer
          terugkerende oorlogen met de Grieken eerst en met de Romeinen later.
          Het eerste volk konden de Carthagers tenslotte wel de baas en dat is op
          zich één van mirakels in de oude geschiedenis. Het tweede volk werd de
          Carthagers fataal, alhoewel het maar weinig gescheeld heeft, of er was
          nooit een groot Romeins rijk ontstaan door toedoen van de koopmanstad
          Carthago, maar vooral door toedoen van de familie der Barciden. Dit boek
          beperkt  zich tot de Grieks‑Carthaagse confrontatie in het westelijke
          deel van de Middellandse zee. Het brandpunt in deze confrontatie lag op
          het eiland Sicilië.

          3.1.    Verbond met de Perzen en de Etrusken.*

          Tegen 500 was de staatkundige toestand in de landen van en rond de
          Middellandse zee aldus:
          In het oosten was het machtige Perzische rijk ontstaan, dat de Grieken
          in Klein‑Azië bedreigde, onderwierp en dat zich zelf in Thracië, vlak
          naast het eigenlijke Hellas, ging uitbreiden.
          In het westen was Carthago de dominerende factor geworden en deze stad
          controleert het grootste deel van de kusten in dat deel van de
          Middellandse zee. In Italië bereikt het Etruskenrijk zijn grootste
          omvang. Hun bekendste koning Porsenna verovert zelfs Rome, maar de
          landweg naar Campanië wordt even later voor de Etrusken geblokkeerd.
          De Grieken zaten ingeklemd tussen deze drie grote rijken.  Doordat het
          volk van Hellas meer leefruimte nodig bleek te hebben, kwamen ze
          onvermijdelijk met deze drie rijken in botsing. De Feniciërs van het
          oosten (met en voor de Perzen) en die van het westen (met de Etrusken)
          vormden de toevallige of opgelegde spil van een machtige coalitie.
          Veel spreekt ervoor, dat een vooropgezette diplomatie tot een en ander
          geleid heeft, maar zeker is het niet. Er is weliswaar sprake van een
          Perzisch gezantschap naar Carthago (zie blz. 68a), maar dit kan een
          bedenksel uit een veel latere periode zijn.
          Latere historici zijn te snel geneigd verbanden, die zij in historisch‑
          geografisch perspectief duidelijk achteraf zien, ook als werkelijkheid
          op het vroegere moment te zien.
                                                                                                                                   500
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

         *  Zie Boek 120. ..WANT ZIJ ONTSTAKEN HET LICHT Werner Keller, LaRivière en Voorhoeve NV, Zwolle. De Geschiedenis van de Etrusken, een mysterie ontsluierd. i.e.v.v. Ils Dorren.

                   Justinius vermeldt omstreeks het begin van de vijfde eeuw na.Chr,
                  dat er in Carthago rond 500 voor Chr! een Perzisch gezantschap
                  kwam. Dat is wel 900 jaren later!
                  TOEN ZICH DIT AFSPEELDE, KWAMEN ER GEZANTEN VAN DE PERZISCHE
                  KONING DARIUS NAAR CARTHAGO EN BRACHTEN EEN BEVEL OVER, WAARBIJ
                  HET DE PUNIëRS VERBODEN WERD OM MENSEN TE OFFEREN EN HONDEVLEES
                  TE ETEN, TERWIJL DE KONING OOK GEBOOD OM DE LIJKEN IN HET VER‑
                  VOLG TE VERBRANDEN IN PLAATS VAN TE BEGRAVEN! DE TEGELIJK TEGEN
                  GRIEKENLAND, DIE DARIUS OP HET PUNT STOND TE BEOORLOGEN,
                  GEVRAAGDE HULP, ZEGDEN DE CARTHAGERS NIET TOE VANWEGE DE
                  VOORTDURENDE OORLOGEN MET HUN NABUREN, MAAR ZIJ WILLIGDEN WEL
                  DE ANDERE EISEN IN OM NIET IN ALLES TEGEN DE DRAAD TE ZIJN.


          Zie Boek 44.DIE KARTHAGER              
          W.Huss. Verlag C.H.Beck. München 1990.
          Zeer uitgebreid overzicht en nauwkeurige optekening van de
          geschiedenis van de Carthagers. Zeer goed gedocumenteerd.
Eigenlijk de gehele geschiedenis, maar met de nadruk op de Griekse en Romeinse oorlogen.


          Ephorus, een historicus uit de 4e eeuw vermeldt, dat in de voorbereiding
          tot de oorlog tegen de Grieken, Perzen en Carthagers nauwgezet hebben
          overlegd om uit te dokteren, hoe de Carthagers en de Feniciërs hun
          grote vloten het beste zouden kunnen gebruiken. De Feniciërs stellen
          voor om eerst naar Sicilië te gaan en daarna een inval te doen op de
          Peloponnesos. Het zijn de Perzen, die dit krijgsplan afgewezen zouden
          hebben en liever eerst Hellas wilden onderwerpen.
          Het is zeer de vraag, of een bundeling van alle strijdkrachten wel tot
          een andere uitkomst zou hebben geleid. De Grieken zouden dat immers ook
          hebben kunnen doen.