2.11.1. De zeeslag bij Alalia.
Toen de Lydiërs en daarna de Perzen
definitief de Phokeërs
van het
vasteland van Klein‑Azië verdreven en
de verdrevenen geen plaats
meer
vonden op de voor kust liggende Egeïsche
eilanden, kwam de
zoveelste
Griekse emigratie op gang naar het
westen van de Middellandse zee. Zij
voegden zich bij hun landgenoten te
Alalia op een dermate grote schaal,
dat gevreesd moest gaan worden voor
het behoud van Corsica.
Deze ontwikkeling deed in ieder geval
een alarmbel klinken in Caere en
in Carthago. Zestig schepen uit het
land der Etrusken en zestig schepen
uit Carthago werden op Alalia afgestuurd.
Ook de Phokeërs zouden
zo'n
zestig schepen gehad hebben. In
dezeeslag, die volgde, legden zij het af
tegen de gecombineerde strijdmacht
van 120
Etruskische en Carthaagse
schepen. Geen wonder, de
overmacht was natuurlijk
te groot voor
de
Grieken. Desondanks vermelden sommige
Griekse bronnen, dat de Phokeërs
de overwinnaars zouden zijn, maar zij
zouden zo zwaar verzwakt zijn, dat
de positie te Alalia toch opgegeven
moest worden. Inderdaad werden zo'n
twintig schepen
van de Phokeërs
tot zinken gebracht,
terwijl de
overblijvende schepen hun landgenoten
uit Alalia evacueerden
o.a.naar
Zuid‑Italië. Daar in een voor de
Grieken wat veiliger omgeving stichten
ze dan de
stad Elea.
De gevangen genomen Grieken werden
naar Caere gebracht
en gestenigd.
Kennelijk hadden
de indringers zoveel
haat (o.a.door zeeroverij?)
opgeroepen, dat het volk van Caere
zich wilde wreken. De inwoners
van
Caere krijgen later spijt van hun
wandaad, want later worden nog jaren
lang offers gebracht en spelen
georganiseerd ter ere van de gestenigden.
De Etrusken nemen nu geheel Corsica
in bezit
en het verbond
met de
Carthagers wordt verstevigd.
Het is een opmerkelijk staaltje van
handelspolitiek van Carthago.
Men
heeft geen direct belang bij Corsica,
want dat eiland pikt de bondgenoot
nu geheel in, maar men ziet het
algemene belang van het terugdringen van
de grootste concurrent wel degelijk.
Carthago is in principe niet uit op
vergroting van het landoppervalk,
maar wel van vergroting of behoud van
de handelsmogelijkheden en dat
laatste dreigde door de vestiging van de
Grieken op Corsica danig in het nauw
te komen. Ook de
verbinding met
bondgenoot Caere, waarmee veel handel
werd gedreven, was
erg moeilijk
geworden. In de antieke wereld
heeft de
overwinning van Carthago
en
Caere grote indruk gemaakt.
Zie: C.Picard, L’essor de
Carthage aux VIIe et Vie siècles, OLA 26, Brussel 1986.
Zie boek
120...WANT ZIJ ONTSTAKEN HET LICHT
Werner
Keller, LaRivière en Voorhoeve NV, Zwolle.
De
geschiedenis van de Etrusken, een mysterie ontsluierd.
i.e.v.v.Ilse
Dorren. Relevante paragrafen in relatie tot
de
Feniciërs en de Carthagers zijn:
Heersers
over de zee, Toen 600 v.C aanbrak, Pact met
Carthago,
Schaduw over het Etruskische rijk, Hannibal
knoopt
relaties aan met Etrurië, Carthago en Griekenland
verslagen.
Map
12.18 = Boek 43. Mommsen, Roemische Geschichte, 1932, Phaidon Verlag
Leipzig/Wien.
ZEESLAG BIJ ALALIA ?
Volgens B H Warmington in zijn
boek "Carthage" zou de zeeslag
bij Sardinië hebben plaats
gevonden en zouden de Carthagers en
Etrusken ieder 50 schepen
geleverd hebben in plaats van de ge‑
noemde 60. P Bosch‑Gimpera heeft
het in "Phéniciens et Grecs
dans l'Etrême‑Occident over Olbia
als Phokees steunpunt. Na de
nederlaag zou een deel
doorgevaren zijn naar Massalia en vandaar
naar Emporion (Ampurias), Alonis
(Benidorm) en Leuké Akra
(La Albugerata/Lucentum).
Zie verslag van deze zeeslag
vanuit Etruskisch gezichtspunt in:
" Want zij ontstaken het licht" (blz 154)
van Werner Keller.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten