2.7.5. De Feniciërs op Sicilië.
Het is vrij aannemelijk, dat de
Feniciërs gedurende lange
tijd hun
factorijen veelal samen met
de Sicaniërs, Elymiërs
en/of Siculiërs
beheerden. Van Motya, Drepanum, Eryx,
Heircte, Solus, Panormus, Mondello
en Thermai is aangetoond,
dat er naast
de inheemse bevolking
ook
Feniciërs aanwezig waren.
Van Xiphonia, Thapsos, Ortygia,
Mylae, Cephaloedium, Charybdis, Zancle,
Minoa, Pachynos en
Inykon is het
waarschijnlijk (vanwege o.a.
de
voortreffelijke ligging), dat zij
in handen van
de Feniciërs zijn
geweest, voordat de Grieken "en
masse" arriveerden. Een van de Liparische
eilanden draagt zelfs de Fenicische
naam!
Daarop trekken de Feniciërs zich
terug naar de
westpunt van het
eiland. Als laatste geven ze hun
posten op te Minoa
en Thermai. Dat
gebeurt om en nabij de stichting van
het Griekse Himera en
Selinunte.
Deze nieuwste kolonies komen wel erg
dicht bij het
brandpunt van de
Fenicische invloed op Sicilië
(Motya/Panormus).
Mogelijk trekken niet alle Feniciërs
uit het oosten en het zuiden van
Sicilië zich terug, want in
Syracuse bijvoorbeeld is
sprake van een
grote
groep vreemdelingen bij de vestiging
van die stad.
Deze
vreemdelingen worden
Metokoi genoemd en
zij bedrijven de
handel!
Mogelijk zijn het reeds aldaar
gevestigde Feniciërs en/of Siculiërs.
Het moet niet worden uitgesloten, dat
in het begin de Feniciërs zelfs behulpzaam zijn
geweest bij de eerste stichting van
de Griekse nederzettingen. Zo zou bij Gela een
Fenicische piraat een rol gespeeld
hebben (Zenobia I 54).
Rond 600 hebben de Feniciërs nog maar
een paar plaatsen
over op
Sicilië. Verder kunnen ze niet terug,
willen ze niet alles op het eiland
verliezen.
Tijdens deze eeuw van gestage
terugtrekking naar de westpunt, worden
de
resterende posities steeds sterker.
Van factorijen zijn
het complete
steden geworden. Vanaf
ca.600 wordt ieder
verder Grieks opdringen
consequent in de kiem gesmoord. In
het begin gaat het nog goeddeels op
eigen kracht met behulp van vooral de
Elymiërs, maar later moet steeds
vaker de hulp van Carthago worden
ingeroepen.
De overgebleven steunpunten
zijn Motya, Drepanum,
Eryx*, Heircte*,
Panormus (ofwel waarschijnlijk
Machanath en niet Ziz) en Solunte/Solus
(ofwel Kepher).
Daarnaast worden de
Egadische eilanden voor
de
scheepvaart gebruikt.
De
Elymiërs hebben zich
vooral in Egesta
verschanst, terwijl de
Sicaniërs vooral Halykiai en Hykkara
als toevluchtsoorden hebben.
Zie:
S
Moscati "Nuove scoperti sui
fenici in Italia" ‑Societa nazionale
di Scienze,
lettere e arti in Napoli.
E A
Freeman "History of Siciliy",
Oxford‑Clarendon press.
C R
Whitaker "The Western Fenicians,
colonization and assimilation"
in Churchill
College, Cambridge p.58
Geen opmerkingen:
Een reactie posten