2.7. De komst van de Grieken.
Voordat de Grieken zich in de westelijke
helft van de Middellandse zee
vertoonden, waren de Feniciërs voor
het grootste deel heer en meester
van deze zee. Wat ze daar slechts
voor nodig hadden, waren licht bemande
talrijke factorijen, die ze
stichten op alle
voor hen toegankelijke en
geschikt bevonden kusten (zie blz
43a).
Het was een lichte oosterse sluier,
die schier onopgemerkt over al deze
kusten hing en de rijkdommen uit de binnenlanden
filterde om met zwarte
schepen naar het moederland te
brengen.
Sinds ongeveer 750‑700 blijft de
verworven rijkdom meer en meer in het
westen hangen bij vooral Utica
en Carthago, alhoewel
men nog steeds
formeel 10% van de winst aan Sidon en Tyrus afdraagt als offer
aan de
goden.
Met de komst van de Grieken, die
veel talrijker en
militaristischer
waren, moest het karakter van de
Fenicische kolonisatie drastisch gaan
veranderen. In het begin ontruimde
men gewoon hele
streken, waar de
Griek als kwantitatief dominerende
concurrent verscheen. Met die taktiek
kon men op den duur niet doorgaan. Er
moesten in plaats van factorijen
sterke steunpunten ontwikkeld worden,
wilde het Fenicische volk in het
westen niet weggevaagd worden.
Het zwaarste strijdtoneel
zal Sicilië
worden, maar reeds daarvoor raakt men
slaags bij Corsica en
langs de
Spaanse oostkust.
Met de komst van de Grieken als
zeevarende en koloniserende concurrent,
die getalsmatig de overhand hebben,
is het met de
glorietijd van de
Feniciërs ook in het westen van de
toenmaals bekende wereld gedaan. In
een uiterste poging weet men,
eerst met behulp
van de Etrusken,
de
Grieken een halt toe te roepen, maar
het is een teken aan de wand, dat
daar de hulp van een andere
stedenbond voor nodig is. Een herhaling
van
wat zich in het oosten voltrok,
dreigt ook bij de West‑Feniciërs te
gaan gebeuren.
Het is eigenlijk een logische
zaak. De
Feniciërs zijn net
talrijk
genoeg om het handels‑ en
scheepvaartmonopolie in een onderontwikkelde
wereld te bemachtigen, maar veel te
gering in aantal om die zich in een,
als
gevolg daarvan ontwikkelende
wereld te behouden.
Door de
Fenicische baatzuchtige
"ontwikkelingshulp" prijzen
zij zichzelf in
militair opzicht op den duur uit de
markt.
Door middel van een truc weten
de Feniciërs nog
een tijd lang
de
Grieken uit hun wereld te houden. Zij
doen dat door propaganda. Allerlei
wilde verhalen over de schrikbarende landen
in het westen laten zij rond
gaan. Het is voor de Grieken een tijd
lang genoeg reden om het vooreerst
met hun kolonisaties in het oosten te
proberen. Op den duur
werkt de
truc natuurlijk niet.
Boek 221:Thucydides 6,2:
"MAAR TOEN KWAMEN DE HELLENEN IN
GROTE AANTALLEN OVER DE ZEE DAARHEEN EN
TOEN VERLIETEN DE MEESTE FENICIëRS
HUN PLAATSEN EN TROKKEN ZICH TERUG
OP MOTYA, SOLUS EN PANORMUS IN DE
BUURT VAN DE ELYMIËRS, VERTROUWENDE OP
HUN BONDGENOOTSCHAP MET DE ELYMIëRS
EN TEVENS, OMDAT VANDAAR
CARTHAGO
HET SNELST OVER ZEE TE BEREIKEN
IS."
Sommige hedendaagse historici
zijn een heel andere
mening toegedaan. Op grond
van het gebrek aan vol‑
doende archeologische vondsten wordt de
vroege aan‑
wezigheid van de Feniciërs
betwijfeld. Maar waarom
zou Thucydides fabeltjes ten
gunste van het door de
Grieken en Romeinen verguisde
volk vertellen?
Map
12.17.Kooplieden, soldaten, geleerden, J.Boardman.
2.7.1. Enige oorzaken van de Griekse opmars.
Allereerst was er de relatief grote
bevolkingsdichtheid in Hellas zelf.
De eveneens ondernemende Grieken
leerden van de Feniciërs
voor een
goed deel de scheepvaart en gingen
het oosterse volk achterna naar
de
vreemde kusten. Daarbij komt, dat de
Feniciërs met de komst
van de
Assyriërs hun ijzerexport (moesten)
stilzetten. Zij hadden dat materiaal
eerst
hard nodig voor
wapens ter verweer
voor henzelf en
hun
bondgenoten; daarna moesten ze het
aan de Assyriërs gaan leveren.
Het
gevolg daarvan
is weer, dat
de Grieken zelf
op zoek gaan
naar
ijzervindplaatsen en die liggen
voornamelijk in het westen.
Tenslotte was er nog de vlucht als
drijfveer om te emigreren, maar dat
krijgt pas wezenlijke betekenis bij
de opmars der Perzen.
2.7.2. Verlies van de Italiaanse steunpunten.
De Griekse expansie richt zich in het
oosten vooral op de
kusten van
Klein‑Azië. In het westen is het
Italiaanse schiereiland hun
doelwit.
Daar vestigen zij zich vooral in
het zuiden. Enkele
beroemde Griekse
steden worden hier Tarentum, Rhegion,
Neapolis, Hyele en Sybaris.
De Feniciërs ontruimen
in dit gebied
zonder slag of
stoot hun
provisorische posities, welke
die ook
exact geweest mogen
zijn. Er
gebeurt hetzelfde als een paar eeuwen
tevoren in de Egeïsche zee.
Ook
toen ontruimden de Feniciërs hun
posities zonder al te veel misbaar in
de hoop verder met rust gelaten te
worden. Dat doen de Grieken niet meer
en zij strijken neer op Sicilië,
Corsica, Zuid‑Frankrijk en Spanje. In
Italië krijgen de Grieken voor
het eerst oppositie
en wel van de
Etrusken, die net Campanië binnen hun
invloedssfeer hadden getrokken.
D.Harden gaat in zijn
boek “The Phoenicians” ervan uit, dat de Grieken de eerste kolonisatoren van
Sicilië en Zuid-Italië zijn geweest. Als de Feniciërs er nederzettingen hadden,
dan zouden ze die tegen de (toen nog zwakke?) Griekse penetraties best hebben
kunnen verdedigen!
J P MOREL "LES PHOCÉENS EN OCCIDENT, CERTITUDES
ET HYPOTHÈSES"
IN:LA PAROLA DEL PASSATO, NAPOLI 1966.
F v BISSING
"STUDIEN ZUR AELTESTEN KULTUR ITALIENS III
KARTHAGO UND SEIN
GRIECHISCHEN UND ITALISCHEN
BEZIEHUNGEN"
De westelijke Grieken.
In Castellucio op
Sicilië zijn vondsten gedaan, die wijzen op een contact met de Kretenzische
wereld (Siculisch I 2400-1400 v.C). In Thapsos vinden we importen uit Mycene
(1400-800 v.C) en te Pantalica dezelfde importen maar dan uit de periode
1000-800 v.C). Echt Griekse geometrische importen stammen uit de periode
800-650 v.C (Siculisch III) en werden gevonden te Finachitto.
Het moet
onwaarschijnlijk geacht worden, dat de Feniciërs op de westkust van Sicilië ook
daadwerkelijk eigen permanente nederzettingen hebben gehad hebben. Een factorij
in een bestaande stad zou wel tot de mogelijkheden kunnen behoren. Bij de stichting
van Gela op de zuidkust zou een Fenicische piraat betrokken zijn geweest
(Zenob.I,54). De werkelijk aantoonbare contacten tussen de Grieken enerzijds en
de Feniciërs & Carthagers anderzijds zijn de volgende:
648
Bij de stichting van Himera wordt Thermai
door de Feniciërs opgegeven.
638
Kolaios van Samos dringt door tot
Tartessos
628
Bij de stichting van Selinus wordt
Mazara door de Feniciërs opgegeven.
Ca.600:Foceesche
tochten naar Mainake, Hemeroskopeion, Olbia en Massalia.
580
Inval van Pentathlos afgeweerd.
Veldtocht
Malchus op Sicilië.
560
Malchus verovert Sardinië voor een
belangrijk deel.
540
Zeeslag bij Alalia: Foceërs trekken
zich terug van Corsika.
Tussen
535-510: Hasdrubal+Hamilcar sneuvelen op Sardinië
510
Inval Dorieus afgeslagen.
509
Iberië wordt verboden terrein voor de
Grieken.
505? Euryleon te Herakleia Minoa.
480
Veldslag bij Himera.
Zie Map 17.2 The western Greeks T.J.Dunbabin Oxford 1948 Clarendon Press
The
History of Siciliy and South Italy from the foundation of the Greek Colonies to
480 BC
2.7.3. Massalia en de Phokeërs.
Rond 600 verrijst in Zuid‑Frankrijk
op de plaats van het tegenwoordige
Marseille een nieuwe Griekse kolonie,
die een belangrijke rol zal gaan
spelen. Het zijn de zeevaarders uit
Phokaia in Klein‑Azië, die deze stad
grondvesten. Van hieruit zullen
nieuwe kolonies op
de Ligurische en
Iberische kusten gesticht worden.
De Rhodiërs hebben zich al genesteld
in wat nu het Spaanse
Rosas is.
Later werd dit Rhode in bezit genomen
door de Massalianen. De Phokeërs
stichten in 545 het wat zuidelijker
gelegen Emporion. Ook Hemeroskopeion,
Dianion en Mainake zullen door hen
gesticht worden, waarmee
ze het
“Fenicische” Spanje binnendringen.
Massalia bouwt de belangrijke landroute
door het Rhônedal
naar het
noorden uit en start aan de Rivièra
Antium, Nikeia, Monoecus en Amelus.
Op de weg naar Massalia toe trachten
de Phokeërs tenslotte
Alalia op
Kyrnus (Corsica) als steunpunt in
gebruik te nemen. Dat alles moet in de
zesde eeuw wel tot een zware confrontatie
met de Feniciërs leiden.
2.7.4. De Grieken op Sicilië.
Al in 753 landen er Doriërs aan de
voet van de Etna.
Een jaar later
vestigen zij zich op het eiland
Ortygia, hetgeen het begin van Syracuse
betekent. De Grieken bouwen meteen
complete steden, die het achterland
zijn gaan overheersen. De inheemse
bevolking wordt gewoon verdrongen en
met hen de Feniciërs, die vooral naar
de westpunt van
het eiland
vluchten. Een
compleet andere vorm
van kolonisatie dus
dan de
Feniciërs tot dan toe in practijk
gebracht hadden. Over het algemeen
bleven die met toestemming van de
plaatselijke bevolking in een
klein
provisorisch steunpunt en betaalden
bovendien veelal huur of pacht. De
Grieken niet; die bevechten te vuur
en te zwaard hun posities. Men kan
zich afvragen wie eigenlijk de
"barbaren" in de oudheid waren.
In 729 worden Leontinoi en Katane uit
de grond gestampt. Op den duur is
het grootste deel van zuid‑ en oost‑Sicilië
in handen van de Grieken. In
het begin is het versplinterde
Fenicische bestel nauwelijks in staat
om enige vorm van weerstand
te bieden. Ze
zijn immers kooplui
en
zeelieden en bepaald geen
soldaten. Bovendien zijn
ze te gering
in
aantal om militair ook een faktor van
betekenis te vormen. Daar zullen
ze later wat op vinden. Naarmate de
tijd verstrijkt en
vele posities
moeten worden opgegeven, wordt
hun vastbeslotenheid om
het eiland,
althans niet geheel, op te geven
steeds groter.
De Grieken gaan ondertussen verder
met het afgrendelen van de straat van
Messina door de creatie van Zancle en
Rhegion in 730.
Zie:J Boardman "The Greek
overseas".
J P Morel
"Les Phocéens dans l'extrême occident vus depuis Tartessos"
in:La Parola del
passato, Napoli 1966
"L'expanse
Phocéenne en occident", Ecole Française d'Athènes.
E
Lepore "Strutture della
colonizzazione focea in occidente"
in: La parola del
passato, Napoli 1970.
Feniciërs en Foceërs
op de z.g. OUSSA lijn.
De Foceërs behoren
tot de Ionische tak van de Grieken. Ze stichten, of zijn aanwezig in het verre
westen in o.a. Ampurias (575 v.C), Massalia, Olbia (350-325 v.C), Genua (5e
eeuw v.C), Aleria (6e eeuw v.C), Gravisca (=Porto Clementino) en
Velia (gesticht tussen 580-540 v.C). Met name op Sardinië, Corsika en Spanje
komen de Foceërs in aanvarig met de Feniciërs & Carthagers & Etrusken.
13.9 Extrait
des mélanges de l'école francaise de
Rome J.P.Morel Colonisations d'occident
MEFRA tome 84
1972 1
Feniciërs en Foceërs
in Keltiberië.
In Keltiberië is de
Foceesche invloed maar zeer sporadisch aangetoond. Slechts in Catalonië is het
duidelijk. Andersom zien we sporen van Punische handel in de Lanquedoc. Dat
behoeft nog geen aanwezigheid van de Feniciërs of Puniërs te betekenen, maar
hun handelsproducten zijn er wel.
13.10 Récentes recherches J.P.Morel Bulletin de la société
sur
la colonisation francaise d'archéologie
phocéenne en occident
classique VIII, 1973/74
Feniciërs en Foceërs
in Gallië.
Niets wijst op een
Foceese invloed op de Gallische kust van voor de 6e eeuw v.C. In
Aude/Sigean treden dan importen op van amforen, die voor 38% Fenicisch/Punisch,
voor 32% Grieks en voor 30% Etruskisch zijn. Per plaats verschilt het echter
nogal, want elders (Bessan, Mailhac, Montlamès) zijn de importen voor 63%
Etruskisch en voor slechts 1,3% Punisch. In het westen van de Lanquedoc
schijnen de Fenicisch/Griekse importen te domineren en in Oostelijk Lanquedoc
zijn dat de Etruskisch/Griekse.
Massalia breidt zijn
invloed pas wezenlijk uit in de 5e en 4e eeuw v.C. Andere
bekende plaatsen zijn Ruscino, Alonis, Dianion, Hemeroskopeion, maar de meeste
daanvan liggen al veel zuidelijker in Spanje. Zeker in de vele Fenicische
nederzettingen op de zuidkust van Spanje komen in de 7e eeuw v.C.
zeer weinig Grieks materiaal tegen. Er zijn wat geisoleerde vondsten in Jerez
en Huelva, maar waarschijnlijk hebben de Feniciërs die zelf meegenomen.
Veelal wordt de
grijze monochrome keramiek gebruikt als aanduiding voor een Foceese
aanwezigheid, maar ook de Feniciërs maakten dat. Het onderscheid is toch aan te
geven, doordat de Fenicische versie minder duurzaam en ook minder compact was.
13.11 L'expanse Phocéenne J.P.Morel Extrait du bulletin de
en
occident
correspondence hellénique
Ecole
francaise d'Athenes
Tome I Des communications
presentées
Geen opmerkingen:
Een reactie posten