1.20. De aard van de vroege Fenicische
kolonisatie.
De Feniciërs trachten in
principe nooit de
omringende volken te
onderwerpen. Zij waren voor overleg. Zij
namen niet de
grond, maar
kochten of pachtten die van de lokale
bevolking en trachtten
dan een
goed nabuurschap op te bouwen,
waaruit dan de door de
Feniciërs zo
gewenste voordelige handel uit kon
ontstaan. De Numidiërs, Spanjaarden,
Sarden, Sicaniërs, Libyërs e.d. nemen
veel van de Feniciërs over. Te
noemen zijn metaalbewerking, het
schrift e.d.
Op deze manier ontstaat aan de kusten
van de westelijke Middellandse zee
een welvarender samenleving. Een
mengeling van op
kapen, klippen en
eilanden levende
Feniciërs met talloze
inheemse stammen in het
achterland.
De Feniciërs vestigen zich op
gemakkelijk verdedigbare plaatsen vlak
bij rustig water in baaien, waar
gemakkelijk gedebarkeerd kan
worden.
Als het even kan zoeken ze ook een
plaats bij een zoutmeer,
want het
zout hebben ze weer nodig om hun
visvangsten te kunnen conserveren.
Haast ongemerkt beheersen zo de
Feniciërs het grootste deel
van de
Middellandse zee, ondanks hun geringe
aantal. Over het algemeen is het
een
primitieve ontsluiting, die
door de Feniciërs
heeft
plaatsgevonden. Het aantal echte
steden is nog op een hand te tellen en
de wel talloze factorijen zijn zeer
provisorisch geïnstalleerd.
De Feniciërs konden daar genoegen
mee nemen, omdat
ze toch zonder
werkelijke concurrentie konden
opereren. Dat zou bij de komst
van de
Grieken anders worden. Die pasten
zich niet aan het landschap aan.
De
Grieken bouwden schier
autarkische kolonies in
de vorm van
steden,
waarbij een vermenging met
de reeds aanwezige
bevolking niet werd
nagestreefd. Als het even kon, werd
de inheemse bevolking onderworpen en
als slaaf
te werk gesteld.
De Fenicische kolonisatie daarentegen
sluit meer aan bij de Portugeze
activiteiten vanaf de 13e eeuw n C of
bij die van de Fransen in Amerika
in de 18e eeuw n C. De Griekse
kolonisatie lijkt meer op die van de
Engelsen in Amerika en Australië (of
eigenlijk andersom).
Zie map
32.4.Copper and tin
J.D.Muhly Connecticut,vol 43
The distribution of mineral 1973,The Connecticut
Ressources
and the Nature of Arts
and Sciences
of the
Metals Trade in the New Haven , Connecticut
Bronze Age
HANDELSPRODUCTEN IN DE VROEGE
FACTORIJEN:
weefwaren asfalt
tin
glas edelstenen keramiek
vis olie zilver
koralen wijn
kleuraarde
zout goud purper
TINPRODUCTIE:
Cornwall,Gallicië,Lusitanië,Bretagne(Morbihan),Toscane,
Anatolië,
Cyprus,Taurus,Adonisrivier,Egypte,Iran.
KOPERPRODUCTIE:
Iberië,Sardinië,Populonia,Euboea ,Creta,Chalkis,Kea,Thessalië,
Mesopotamië,Indusvallei ,Afghanistan .
Zie: ATLAS VAN
FENICISCHE EN PUNISCHE STAMMEN, STEDEN EN VOLKEN.
Kaart 39B.De Fenicische wereld
in het westen.
Enige voorbeelden van
de vroege kolonies:
-
Las Chorreras, Aubet/Maass/Lindemann/Schubart
-
Phoenikische Niederlassungen an der
Iberische Sudkuste, Schubart, Madrider Beitrage 8, 1982
-
Los Fenicios, Blanco-Freijro/Wagner/Schubart, Historia 16.
UTICA
De voornaamste plaats van de
Feniciërs in deze eerste eeuwen
in het westelijke deel van de
Middellandse zee is zonder twij‑
fel Utica, dat wellicht door
Sidon werd gesticht.
Ook dit begin was onooglijk
klein; met én huizen én
ankerplaatsen op en langs het schiereilandje Bu Schater
vlak voor het vasteland nabij
de toenmalige monding van de
Merdjerda, ofwel de Bagradas,
ofwel Maqar zoals de Feniciërs
de grote rivier zelf noemden.
De schepen lagen tussen het schiereiland
en het vasteland afgemeerd in
een inham, dat als eerste
later verzandde. Pas na
verloop van tijd wordt er een stad op de heuvel
op de vaste wal gebouwd.
Utica zal altijd zijn speciale positie
in het westelijke deel van de
Middellandse zee behouden. De
stad wordt in verdragen
vrijwel altijd naast Carthago als partij
genoemd.
ncfps
ncfps
Geen opmerkingen:
Een reactie posten